Tekstweergave van GA-1920_MB007_00103

Deze tekst is automatisch getranscribeerd en kan fouten bevatten.
AMSTELODAMUM nevens eenige vertegenwoordigers van de Maatschappij van Wetenschappen te Haarlem uit bij de bewerking tegenwoordig te willen zijn, ten einde van de waarheid van zijn be - weringen te kunnen getuigen. D. S. Een vorstelijk bezoek aan Amsterdam.— Onder dezen titel bevat de Tijdspiegel van 15 October een artikel over den intocht in onze stad van den negen-jarigen prins Willem van Oranje en zijne moeder prinses Maria op 15 Juni 1660, door F. de w'itt Huberts, naar aan - leiuing vaneen hanasemift, in het bezit van de Universiteits-bibliotneek te Amsterdam, De Prins en zijn gevolg werden door de bloem van Amstels jongelingschap, allen prachtig uitgedesent te paard, plechtig ingenaaid. Allerlei optochten waren georganiseerd, waarin staatsiewagens en praalwagens met zinne - beeldige tafereelen 'werden vertoond. Een waterfeest op het IJ, waarbij de Prins als admiraal over honderd jachten fungeerue en een wandelrit door de stad, waarbij de Prins aan het hoofd der „ridderschap” reed, besloten het bezoek der vorstelijke familie. D. S. De kaart der uitwaterende sluizen, te Amsterdam gedrukt. In 1660 werd door Dijkgraaf en Hoogneemraaden van het hoog - heemraadschap der Üitwaterende sluizen in Kennemerland en vVest-Friesland besloten een kaart te laten maken vanuun district. Opgeme - ten werd net terrein door oen landmeter Do uw te Leiaen (naarlem) ; de technische uitvoering was overigens in handen van Amsterdammers. De kaart werd gegraveerd door Coenraad Decker (contract 1677) ; de letters door Abra - ham Deur ; aan beiden werd tevens opdracht gegeven ook de koperen platen voor een kaart in kleiner formaat in gereedheid te brengen. In 1680 en later werd papier aange - kocht bij Andries Bergneyck, Abranam Wolf - gang en Albert Magnus, in welk jaar Oe oplaag eveneens getrokken werd ; twee jaar later (1682) werden betaald de rekeningen aan de weduwe van Jan Karelsz, die de platen had af red rukt (oplaag 300 ex. van ieder soort) en aan Jan Maertsz. voor het handkleuren der exemplaren. Aldus is in het kort de geschiedenis van den eersten druk van deze kaart, waaromtrent, alsmede over de latere herdrukken, door den heer C. J. Gonnet allerlei bijzonderheden werden medegedeeld uit het archief van bet ge - noemde hoogheemraadschap inde November - aflevering van het Tijdschrift van het koninklijk nederlandsch aardrijkskundig Genootschap. J. W. E. De amsteroamsche effectenbeurs. Bij den uitgever Emil Ebering te Berlijn is als deel vijf van de Belriebs- und finanzwirt - schaftliche Borschungen verschenen : Die Am - sterdamcr Effektenbörse door dr. Ludger Brenninkmeyer. De schrijver zegt in zijn voor - rede, dat het zijne beuoeling is met dit werk eene gaping inde moderne beursliteratuur aan te vullen, welke gaping des temeer werd gevoeld, omdat de amsteraamsche Beurs niet alleen, zooals veelvuldig aangenomen wordt, op een schitterend verleden kan wijzen, maar ciat zij, na een bijna honderdjarige periode van verval, inde laatste decenniën van de afgeloopen eeuw, maar vooral sedert den aan vang van oeze eeuw een niet te cnoer - schatten nationale en internationale beteekenis heeft verkregen. Aanvankelijk lag het in het plan van den schrijver om de amsteroamsche effectenbeurs in zijn geheel, dus van haar begin af tot op den tegenwooroigen tijd te behandelen. Gedurende oe bewerking heeft hij zich tot tweemaal toe moeten beperken ; ten eerste door het verschijnen in Juli 1919 van de uissertatie van dr. M. F. J. Smitn, 1 ijdaffaires in effecten aan de amsterdamsche Beurs, waarin de ont - wikkelings-geschiedenis oer amsteroamsche effectenoeurs, in oe eerste plaats oe eeuwen van bloei, op gronuige wijze wordt behandeld, zooaat een nieuwe beuanueling overoouig was geworden. De tweede beperking, waaraan oe scunj ver zich noooe onderwierp, bestaat daarin dat de oorlogsjaren buiten beschouwing zijn gelaten of alleen terloops ineen slotbeschou - wing zijn gememoreerd, net wenc beslaat 188 blauzijuen en bevat een plattegrond van de Effectenoeurs waarop zijn aangegeven de onderscueiaene „hoeken” en „nissen”. D.S. De lijken van amsteroamsche misdadi - gers VOOR DE LEIDSCHE SNIJKAMER OPGE - eischt. Het is bekend, dat van ouds de lijken van ter dood gebrachte misaaoigers ter beschikking werden gesteld van de anatomie. De universiteit van Leiaen eisen te zelfs naartoe de cadavers van alle in Holland geëxecuteerden op. Daartegen kwam Amsteruam in verzet ; de regeeriug wenschte de lijken der te Amster - dam ter dood gebrachte misdadigers voor haar eigen anatomisch kabinet te bewaren en weigerde ze aan Leiden uitte leveren. De door dr. Molhuysen uitgegeven Bronnen tot de geschiedenis der leidsche Universiteit 1V ver - in eld en dienaangaande het volgende : Den 1 Februari 1697 deelde prof. Bidloo aan Curatoren mede, „dat hij weynigh dagen ge - leden bij de heeren Schout en de Schepenen der stad Amsterdam ernstige instantiën hadde gedaan, ten eynde sij ten dienste van de Universiteyt alhier (volgens 't geresolveerde van haar Ed. Groot Mog van den 21 December 1681) aen den knegt van de Anatomie soude willen laten volgen de lijken van twee ter dood verwezene misdadigers, maarde ge - melde heeren bij missive van den 25 January jongstleden sulx absolutelyck hadden gelieven aff te slaeri onder praetexten, dat men alsnoch niet hadde gearresteert off de lighamen van 95