Tekstweergave van GA-1920_MB007_00100

Deze tekst is automatisch getranscribeerd en kan fouten bevatten.
AMSTELODAMUM nen den kring van vestingwallen een geheelen stadsaanleg zóó ruim op te vatten als bij de hoofdgrachten gedaan was. Ook daar trouwens zijnde ruime binnen-erven beperkt tot het blok tusschen Heeren- en Keizersgracht, Overi - gens zijn zij ook niet bijzonder ruim. „De aanleg van de Jordaan was voor zijn tijd volstrekt niet minderwaardig. Bij de beoor - deeling mag men niet afgaan op de thans be - staande toestanden, die 't zij grif toegegeven, allererbarmelijkst zijn. Toen echter die buurt gebouwd werd, waren de huizen laag en de straten, ofschoon niet breeder dan voor het te verwachten verkeer noodig was, maakten niet den nauwen spleetachtigen indruk van nu. Inde achttiende eeuw is, met het ver - dwijnen van den vroeg-zeventiende-eeuwsche bebouwing, een andere verhouding ontstaan tusschen straatbreedte en bebouwingshoogte en de negentiende eeuw heeft dat proces voortgezet. „Op oude prenten ziet men echter nog soms de kleine en lage, vaak houten huisjes, die er oorspronkelijk voorkwamen, gelijk trouwens ook tot diep inde achttiende eeuw en zelfs langs de hoofdgrachten werden aangetroffen. „De Jordaan was indertijd ook een buurt der burgerij en langs hare grachten stonden vele hechte en goed afgewerkte perceelen. Ook inde thans aftandsche huizen kan men nog wel de sporen vaneen beter verleden aan - treffen. In meer of minder verminkten en verwaarloosden staat vindt men inde Jordaan nog vele karakteristieke staaltjes van be - scheiden oude bouwkunst”. J. W. E. Bebouwing der tuinen inde binnen - stad. Aan B, en W. van Amsterdam is de volgende brief gezonden ; „Het bestuur van den Bond Heemschut vernam, dat inden laatsten tijd de tuinen tusschen de huizen aan het oostelijk deel van den Heeren- en Keizersgrachten meer en meer worden bebouwd. „Om deze bebouwing te beletten bevatte artikel 83 der Bouwverordening de sedert de zeventiende eeuw bestaande bepalingen, In 1911 zijn die bepalingen echter uit het artikel verwijderd en vervangen dooreen vaststelling van achtergevel-rooilijnen. „Daar het bebouwen van deze tuinen, die dikwijls, zoo door hun aanleg als door de kunstwerken, welke zij bevatten, zeer fraai zijn, de schoonheid ernstig schaadt, verzoekt het dagelijksch bestuur voornoemd uw college, te willen bevorderen, dat, bij een herziening der bouw verordening, artikel 83 in zijn vroe - geren vorm wordt hersteld”. Standbeelden. Naar aanleing van het leggen van den eersten steen voor het stand - beeld van Comenius wordt inde Prov. Gr on. Crt. van 20 November geschreven ; „Onze stad is arm aan standbeelden. Hoe gaarne we ook onze groote mannen eeren, voornamelijk na hun dood, we doen dat niet door ze een standbeeld te geven. We gevoelen veel voor marmer en brons, die dan in het een of ander museum wordt opgeborgen. Ik weet maar drie standbeelden in geheel de stad en wel van den grootmeester der schilderkunst Rembrandt op het gelijknamige plein ; vlak daarbij van den staatsman Thorbecke en dan in het Vondelpark van onzen dichter-vorst, aan wien dit park zijn naam ontleent. Verder zijn er busten van Prins Hendrik (den broeder van wijlen Koning Willem III), Sarphati en A. C. Wertheim inde drie naar hun genoemde plekjes groen, die den wijdschen naam van parken dragen. „Het bekende Eendrachtsbeeld. dat vroeger op den Dam stond, is verwijderd om elders een plaatste vinden. Waar dat elders is en wanneer is nog onbekend. Niemand denkt waarschijnlijk meer aan de stukken steen die ergens zijn opgeborgen”. J- W. E. Nieuwe Zijds Voorburgwal Kranten - wijk. Onlangs bevatte de Locomotief (Batavia) een correspondentie uit Amsterdam gedateerd 24 Maart van dit jaar. „Amsterdam is de eenige stad in Patria, die een kranten - wijk een „Fleetstreet” heeft, al staan daarvan de afmetingen tot de londensche ongeveer in verhouding als die van onze hoofdstad tot de britsche metropool. „Toch mag ze er wezen, onze Nieuwe Zijds Voorburgwal. Niet om het aspect. Een gracht, allerminst een typisch oud-amsterdamsche, is onmogelijk te herscheppen ineen breede straat, al laat men het water wegloopen en gooit er zand voor inde plaats. Deze burgwal is verworden tot een klrakterloozen verkeers - weg, smal aan de uiteinden, breed in het midden met slechts ’n paar gebouwen die de aandacht trekken en dan nog niet eens door zuivere architectonische schoonheid. Zij heeft het nut dat zij het tram- en rijtuigverkeer van en naar het Centraal Station van de andere hoofd - wegen ontlast, maar wandelen doet er niemand die er niet wezen moet. „Maar er moeten véél wezen. Inde eerste plaats omdat er het postkantoor staat. En dan, omdat de N.Z. Voorburgwal onze kranten - wijk is”. Achtereenvolgens bespreekt de schrijver de bureaux van de Maasbode, de Courant, „de veel gelezen volkseditie van de Telegraaf en evenmin als het bureau van de Maasbode als dagblad-instelling van eenige beteekenis”, omdat dit slechts zijn bijkantoren, filialen of hoe men het noemen wil. Dan wordt de aan - dacht gevraagd voor het gebouw Concordia, waar gevestigd zijnde directie, administratie en een deel der drukkerij van de Telegraaf ; voor het Predikbeurtenblad ; voor s „een aantal uitgevers-bureaux van financieele en belle - tristische weekbladen, benevens de amster- 92