Tekstweergave van GA-1920_MB007_00090
Deze tekst is automatisch getranscribeerd en kan fouten bevatten.
AMSTELODAMUM
er
in
Nederland
talrijk.
In
vrijheid
kon
men
zich
ontwikkelen,
ook
in
Amsterdam.
Trekken
wijde
lijn
van
Descartes
verder
door,
dan
vinden
wij
in
Franeker,
den
ouden
burg
van
het
Calvinisme,
de
Cartesianen
Van
den
Waayen
en
Röell
als
hoog
-
leeraren.
Hun
leerling
was
Balthazar
Bekker,
predikant
te
Amsterdam,
die
(jen
strijd
aanbond
tegen
het
bijgeloof
in
eiken
vorm.
Uit
zijn
ambt
door
de
Kerk
ontzet,
vond
hij'bescherming
bij
de
regeering
van
Amsterdam.
En
dat
ineen
tijd,
toen
in
Zeeland
geen
predikant
tot
zijn
bediening
werd
toegelaten
zonder
expresselijk
de
Cartesiaan
-
sche
ketterij
af
te
zweren.
Vrijheid
vond
dus
Cartesius
in
Amsterdam.
Hij
is
er
steeds
dankbaar
voor
geweest.
Ook
hij
waardeerde
als
zoovele
Franschen
in
die
eeuw
het
groote,
rijke,
machtige,
vrije
Amsterdam.
Als
in
1671
de
geneesheer
Patin
Amsterdam
bezoekt,
vangt
hij
zijn
beschrijving
der
stad
aan
met
de
woorden
:
„On
a
partout
de
si
grandes
idéés
de
cette
ville,
que
quelque
chose
qu’on
en
dise,
on
dit
toujours
trop
peu”.
En
hoe
oordeelt
Descartes
over
onze
stad
?
Ik
voeg
aan
de
bekende
citaten
het
volgende
toe.
Ineen
brief
aan
Balzac
schrijft
hij:
„Quel
autre
lieu
pouroit
on
choisir
au
reste
du
monde,
oü
toutes
les
commoditez
de
la
vie
et
toutes
les
curiositez
qui
peuvent
estre
souhaitées,
soient
si
faciles
a
trouver
qu’en
celluy-ci.
Quel
autre
pays,
oü
I’on
puisse
iouyr
d’une
liberté
si
entière,
oü
I’on
puisse
dormir
avec
moins
d’inquiétude,
oü
il
yait
toujours
des
armées
sur
pied
exprès
pour
nous
garder
oü
les
empoisonneurs,
les
trahisons,
les
calomnies
soient
moins
connues
et
oü
il
soit
demeuré
plus
de
reste
de
I’innocence
de
nos
ayeulx”.
Wij
zien
in
dat
alles
de
overdrijving
niet
voorbij,
maar
aanvaarden
de
waardeering,
die
er
uit
spreekt
voor
onze
stad.
Amstelodamum
heeft
deel
genomen
aan
de
hulde
aan
Descartes.
Het
had
daar
-
voor
een
bijzonder
en
een
algemeen
motief.
Het
bijzondere
is
dit,
dat
dr.
Breen,
onze
secretaris,
gewapend
met
fijnen
speurzin,
het
huis
heeft
teruggevonden
van
Cartesius
Het
algemeene
motief
is,
dat
ons
genootschap
de
grootste
belangstelling
heeft
voor
verleden
en
heden
der
stad,
beide
in
deze
plechtigheid
vereenigd.
Zoo
heeft
Amstelo
-
damum
zijn
rechtmatig
aandeel
aan
een
handeling,
die
een
oogenblik
de
oogen
der
geheele
beschaafde
wereld
vestigde
op
Amsterdam.
H.
B
t
Deze
rede
werd
Zaterdag
16
October
door
mij
uitgesproken
na
de
onthulling
van
den
gedenksteen
voor
Descartes
in
het
huis
Westermarkt
6.
Zij
werd
op
verzoek
van
het
Comité
gehouden
in
het
Nederlandsch
na
een
korte
inleiding
ter
verklaring
in
het
Fransch.
LANGS
DEN
WEG
Amsterdam
in
1425
Van
den
grooten
Geschiedkundige
Atlas
van
Nederland
wordt
kaart
5.
Holland,
Zeeland
en
West-Friesland
in
1300,
bewerkt
door
dr.
A.
A.
Beekman
Blad
3
van
die
kaart
geeft
drie
cartons
te
zien,
waarvan
twee
voor
Amsterdam
van
belang
zijn.
De
eerste
is
een
kaart
van
den
Wendel
-
dijk,
die
bij
het
onderzoek
van
de
oudste
geschiedenis
van
Amsterdam
zulk
een
be
-
langrijke
rol
speelt
De
andere
stelt
Amsterdam
in
1425
voor,
zooals
het
werd
begrensd
door
de
beide
achterburgwallen.
Inde
toelichting
tot
de
kaart
spreekt
dr.
Beekman
uitvoerig
(blz.
46
vlg.)
over
de
ligging
van
den
Wendeldijk,
die
in
het
verdrag
van
26
Januari
1226,
tusschen
Holland
en
Utrecht
gesloten,
wordt
genoemd
en
waarin
volgens
dat
verdrag
zeven
uit
-
waterende
sluizen
lagen.
Dr.
Beekman
sluit
zich
in
hoofdzaak
bij
Fruin
aan,
die
den
Wendeldijk
langs
het
zuiden
der
groote
meren
trok,
in
dat
geval
heeft
Amsterdam
dus
niets
met
den
Wendeldijk
te
maken.
Uitvoerig
bestrijdt
dr.
Beekman
dan
ook
de
meening
van
den
heer
't
Hooft,
die
inden
Wendeldijk
den
dijk
langs
den
zuidelijken
oever
van
het
IJ
ziet.
Die
bestrijding
is
uitvoeriger
te
vinden
in
het
tijdschrift
van
het
Koninklijk
Nederlandsch
Aardrijkskundig
Genooischop
1920
blz.
591
vlg.
Over
de
ligging
van
den
dijk
langs
het
IJ
en
in
verband
daarmede
den
dam
inden
Amstel
schrijft
dr.
Beekman
(blz.
59
vlg.)
:
„Ten
oosten
van
den
Spaarndam
volgde
de
zee
-
dijk
tot
den
Amstel
in
het
algemeen
dicht
de
oevers
van
het
IJ,
ook
om
de
ten
oosten
van
dien
daar
ver
in
het
IJ
vooruitspringende
punt
heen
onder
Spaarnwoude
en
het
Hofambacht.
Tengevolge
van
doorbraak
in
deeerstehelftder
vijftiende
eeuw
in
dit
gedeelte
werd
dit
afge
-
sneden
dooreen
rechten
inlaagdijk,
die
zeker
reeds
in
1423
of
daarvóór
is
aangelegd
;
want
13
April
1423
keurden
hoogheemraden,
~dat
„dat
ambacht
van
Aalsmeer
comen
sullen
„dijeken
opten
wael,
die
gelegen
is
ander
82