Tekstweergave van GA-1920_MB007_00083
Deze tekst is automatisch getranscribeerd en kan fouten bevatten.
AMSTELODAMUM
Zoo
hoopt
Nederland
dezen
eenzamen
baanbreker
der
gedachte
te
eeren
en
goed
te
maken,
dat
hij
ten
slotte
door
weinig
welwillende
critici
vervolgd
en
verkeerd
begrepen
naar
Zweden
is
gegaan,
waar
hij
in
1650
is
gestorven.
'
Zijn
oordeel
over
ons
land
is
vleiend:
„II
ne
tient
qu’a
moi,
schreef
hij
aan
Baizac,
de
vivre
ici
inconnu
a
tont
ie
monde.
Je
me
promène
tons
les
jours
a
travers
un
peuple
immense
presque
aussi
tranquillement
que
vous
pouvez
le
faire
dans
vos
allées.
Les
hommes
que
je
rencontre
me
font
la
même
impression
que
si
je
voyais
les
arbres
de
vos
forêts
ou
les
troupeaux
de
vos
montagnes.
Le
bruits
même
de
tous
ces
commergants
ne
me
distrait
pas
plus
que
si
j’entendais
le
bruit
d’un
ruisseau,
Y
a-t-il
un
pays
dans
le
monde
oü
I’on
soit
pluslibre?”
De
Vries
Feyens.
LANGS
DEN
WEG
Verkeerstoesxanden
en
Stadsschoon.
Het
lid
van
de
Eerste
Kamer,
de
heer
Van
Embden,
heeft
den
Minister
van
waterstaat,
betreffende
de
verkeerstoestanden
en
het
stadsschoon
te
Amsterdam,
de
volgende
vragen
gesteld
:
In
zijn
antwoord
op
de
vragen
no.
337
van
het
lid
der
Tweede
Kamer,
den
heer
Van
Dijk,
heeft
de
Minister
oim.
te
kennen
gegeven,
dat
op
de
drukste
tijden
van
den
dag
het
aantal
treinen
en
de
rangeerdienst
te
Amsterdam
c.s.
reeds
ongeveer
even
sterk
zijn
als
vóór
den
oorlog
en
dat,
zoolang
de
uitbreidingswerken
ter
verkrijging
mede
van
grootere
rangeer
-
terreinen
voor
dat
station
niet
voltooid
zijn,
aan
Amsterdam
C.
S.
een
mogelijkheid
van
ver
-
traging
bestaan
blijft.
I.
Zijn
met
deze
uitbreidingswerken
onder
meer
bedoeld
de
reeds
uitgevoerde
versmalling
van
het
Westerdok
en
de
voorgenomen
aan
-
plemping
van
het
Oosterdok
?
11.
Zoo
ja,
zijn
dan
deze,
reeds
in
1913
of
vroeger
ontworpen
maatregelen
voor
het
spoorwegbelang
nog
wel
afdoende
te
achten
?
Zijn
zij
óók
berekend
om
zonder
vertraging
een
verkeer
te
onderhouden,
welks
om
vang
dien
van
vóór
den
oorlog
aanmerkelijk
overtreffen
zal
?
111.
Bij
ontkennende
beantwoording
der
vragen
sub
11,
bleef
dan
het
plan,
beoogd
bij
de
Onteigeningswet
van
13
Juli
1914,
Staats
-
blad
309,
voor
wat
het
Oosterdok
betreft,
niet
beter
onuitgevoerd,
om
aan
te
sturen
op
het
sub
6
en
7
gevraagde,
opdat
niet,
voor
kortstondig
nut,
eender
mooiste
stadsbeelden
bedorven
en
bovendien
aan
de
binnenvaart
zeer
noodige
steeds
druk
gebruikte
ligruimte
ontnomen
worde
?
IV.
Bij
bevestigende
beantwoording
der
vragen
sub
2,
voor
een
ongeveer
hoeveel
percent
grooteren
dienst
en
mitsdien
voor
waarschijnlijk
hoeveel
jaren
wordt
de
voorgenomen
ver
-
kleining
van
het
Oosterdok
toereikend
geacht
?
V.
Zou
men
bij
nog
verdere
uitbreiding
van
het
spoorwegverkeer
moeten
overgaan
tot
eene
verdere
aantasting
van
het
stadsschoon
op
dat
punt
en
eene
vernieuwde
benadeeling
der
binnenvaart
?
VI.
Zoo
ja,
kan
dit
en
kan
misschien
zelfs
nog
de
voorgenomen
aanplemping
in
haar
huidigen
omvang
niet
worden
afgewend
door
de
plannen
voor
een
Zuiderstation,
hetwelk
ook
om
zijne
directe
voordeelen
zeer
gewenscht
is,
ter
hand
te
nemen
met
veel
grooteren
spoed
dan
thans
blijkbaar
betracht
wordt
?
VII.
Hoever
zijnde
plannen
voor
den
aanleg
van
de
zuidelijke
ringbaan
thans
ge
-
vorderd
?
H.
B.
Stedelijk
Museum.
Het
was
14
Septem
-
ber
j
.1.
25
jaar
geleden
dat
het
Stedelijk
Museum
geopend
werd.
Het
gebouw
is
opgetrokken
naar
plannen
van
den
toenmaligen
gemeente
-
architect,
den
heer
A.
W,
Weissman,
die
daarin
heeft
willen
getuigen
en
m.i,
daarin
is
geslaagd
aan
welke
eischen
van
verlich
-
ting
e.d.
een
Museum
moet
voldoen.
In
dit
Museum
heeft
hij
aangetoond
dat,
niet
als
in
het
Rijksmuseum,
het
decoratieve
en
architectonische
het
hoofdmoment
moet
zijn
ineen
gebouw,
waar
inde
allereerste
plaats
gelet
moet
worden
op
de
kwaliteit
en
de
kwantiteit
van
het
daglicht.
Inde
N.
Rott.
Crt.
van
13
September
(Av.
B.)
gaf
de
heer
Weissman
een
herinnering
:
~Bij
het
zilveren
feest
van
het
Stedelijk
Museum
te
Amsterdam
verdient
het
aandeel,
dat
drie
mannen,
thans
overleden,
in
het
tot
stand
komen
hadden,
dankbaar
te
worden
herdacht.
„Burgemeester
mr.
G.
vanTienhoven
gelukte
het,
de
douairière
Lopez
Suasso,
die
een
zonder
-
linge
vrouw
was,
te
bewegen,
met
haar
ver
-
zameling
ook
haar
vermogen
aan
de
Gemeente
na
te
laten.
Toen
dit
bereikt
was,
kwam
hij
op
het
denkbeeld,
een
museum
te
stichten,
dat
ruim
genoeg
zou
zijn,
om
er
ook
andere
ten
-
toonstellingen
te
kunnen
houden.
„Daar
mr.
Van
Tienhoven
kort
daarna
Minister
van
Buitenlandsche
Zaken
werd,
werkte
de
gemeente-archivaris
mr.
N.
de
Roever
het
denkbeeld
uit.
De
nalatenschap
bleek
niet
voldoende,
om
het
te
verwezen
-
lijken,
doch
het
ontbrekende
schonk
de
mild
-
heid
der
kinderen
van
den
heer
C.
P.
van
Eeghen.
„De
Roever
heeft
mij
vergezeld
bij
het
be-
75