Tekstweergave van GA-1920_MB007_00076
Deze tekst is automatisch getranscribeerd en kan fouten bevatten.
AMSTELODAMUM
schakeling
vaneen
niet
geleidende
smeltbare
substantie,
gegoten
tusschen
de
naast
elkaar
geplaatste
koolstaven,
waardoor
de
vonk
allen
aan
de
spitsen
kon
overgaan.
De
tegenwoordige
voorgevel
dateert
uit
1888
en
is
toen
geplaatst
voor
de
oude
zaal,
daar
gezet
in
1870
op
de
plaats
van
de
bier
-
brouwerij
de
Hooiberg.
Naast
de
Poort
staat
een
klein
gebouw,
blijkbaar
er
bij
behoorend
met
een
aardige
baroque
gevel.
Dit
is
een
gewezen
gedeelte
van
het
museum
van
het
Oudheidkundig
Genootschap,
dat
daar
ook
zijn
vergaderplaats
had
en
toen
door
de
heeren
Hulscher,
eigenaar
van
de
Poort
is
geannexeerd.
Zij
hebben
daar
toen
door
I.
Gosschalk,
den
architect
van
dit
Museum,
een
bodega
laten
inrichten,
met
tegel-tableaux
naar
Lecomte
vervaardigd
door
Joost
Thooft
en
Labouchère
te
Delft.
Het
is
stellig
te
betreuren,
dat
deze
tegels
en
dit
werk
van
Gosschalk,
waartoe
ook
behoort
het
poortje
inde
Spuistraat,
den
vroegeren
ingang
van
het
Museum,
ten
doode
zijn
opgeschreven.
Want
hoe
men
ook
moge
denken
over
de
waarde
dezer
architectuur
en
pottebakkers
-
kunst,
zoo
is
het
een
feit,
dat
zij
staan
aan
het
begin
van
onze
moderne
kunstnijverheids
-
beweging,
die
binnenkort
tot
zulke
uitnemende
resultaten
zou
leiden.
Als
schakel
dient
dit
voorzeker
behouden
te
blijven.
J.
W.
E.
OUD
EN
NIEUW
UIT
AMSTERDAM’S
VERLEDEN
Nog
eens
de
amsterdamsche
Schouw
-
burg.
„In
1738
werd
het
eeuwfeest
van
den
Schouwburg
gevierd.
Jan
de
Marre
schreef
er
een
gelegenheidsstuk
voor,
een
zinnespel
met
muziek”.
Aldus
schrijft
prof.
H.
Brugmans
in
Amstelodamum
Augustus
1920.
Een
gedrukt
exemplaar
van
het
zinnespcl
is
in
mijn
bezit.
Misschien
is
het
niet
algemeen
bekend,
wel
verstaan
binnen
den
kring
der
beoefenaars
van
ons
tooneel,
dat
Iris
werd
voorgesteld
door
mejuffrouw
Van
Thil,
Apollo
door
Punt,
de
Schouwburg
door
Duim,
dat
het
werd
besloten
door
het
treurspel
Caesar
en
Cato
van
Langen
-
dijk'en
Angelkot,
en
zestien
maal
is
opgevoerd.
I
k
ontleen
deze
bij
zonderheid
aan
den
roman
van
A.
Doosjes
Pz.,
Johannes
Wouter
Blommestein,
111,
blz.
191
v.v.
V.
Doosjes
Az.
Een
hoogst
zeldzaam
boekje.
In
1885
verscheen
bij
J.
M.
E.
en
G.
H.
Meyer
te
Am
-
sterdam
:
George
David,
door
G.
en.
E.
Prec
-
zier.
162
bladz.
Dit
boekje
is
door
vernietiging
van
de
beide
drukken
méér
dan
zeldzaam
geworden.
Er
staat
inde
chronique
scanda
-
leuse
eener
bekende
familie
te
Amsterdam,
waarbij
namen
gebruikt
werden,
die
zóó
zeer
op
bestaande
namen
geleken,
dat
een
wel
-
bekend
hoogleeraar,
uit
overdreven
angst,
de
exemplaren
opkocht
en
vernietigde.
De
bezitters
van
exemplaren
leverden
ze
hem
uit,
vooral
hoogleeraren.
Ik
weet
er
maar
vier
:
een
inde
Universiteit
Bibliotheek
alhier,
een
bij
eender
schrijfsters,
een
bij
een
student
te
Groningen,
en
een
bij
een
vriend
van
mij
'n
’t
buitenland.
Een
welbekend
auctionaris
kent
het
niet.
Ik
heb
mijnen
vriend
voorgesteld
het
mij
te
zenden
om
het
ten
geschenke
te
geven
aan
de
bibliotheek
van
het
Oud-Archief,
doch
hij
wil
het
slechts
zoo
duur
mogelijk
verknopen
!
Hij
zendt
het
pas
(wegens
de
porto
!)
na
ontvangst
vaneen
voldoend
bod.
Hij
is
oud
-
leerling
van
dien
hoogleeraar
en
heeft
mij
uitdrukkelijk
verboden
zijn
naam
te
noemen.
Trouwens
wat
doet
het
er
toe
?
Dit
deel
ik
echter
mede
met
het
oog
op
nieuwsgierige
vragen.
Zijn
er
leden
van
Amstelodamum,
die
daaraan
willen
mededoen
?
Men
schrijve
mij.
Doch
niet
terugkrabbelen
!
Ik
zal
een
vol
-
len
maand
wachten
op
aanbiedingen.
H.
J.
Schouten.
Tweede
Jan
Steenstraat
104
huis.
Een
kwart
eeuw
amsterdamsche
journa
-
listiek.
In
het
weekblad
de
Amstelgids
verscheen
inde
laatste
maanden
een
reeks
artikelen,
waarin
een
overzicht
wordt
gegeven
van
de
dag-
en
weekbladen,
die
inde
laatste
25
jaar
in
Amsterdam
zijn
verschenen
en
ver
-
dwenen.
De
heer
H.
Henning
Jr.
redacteur
van
genoemd
weekblad
vertelt
daarover
en
over
het
intellectueele
en
politieke
leven
inde
hoofdstad
o.
a.
het
volgende
:
„Dag-
en
weekbladen,
die
ongeveer
een
dertig
jaar
geleden
of
korter
zich
in
grooten
bloei
en
populariteit
mochten
verheugen,
zijn
verdwenen
en
vergeten;
nieuwe
bladen
zijn
verschenen,
doch
in
lang
niet
even
grooten
getale
als
het
aantal
dat
ophield
te
bestaan.
Zooals
in
het
heele
amsterdamsche
levende
scherpste
kantjes
zijn
afgesleten,
de
kleuren
in
elkaar
zijn
gevloeid,
zijn
ook
de
bladen
op
elkaar
gaan
lijken.
Niet
meer
of
in
elk
ge
-
val
in
veel
mindere
mate
dan
vroeger
wordt
thans
een
courant
gelezen
om
een
bepaald
medewerker
of
om
de
wijze
waarop
een
be
-
paalde
rubriek
wordt
geredigeerd.
Van
de
bladen
die,
’t
zij
een
plaats
van
beteekenis
innamen
en
dus
in
ruimen
of
specialen
kring
invloed
uitoefenden,
of
wel
die
door
haar
han
-
dig
cachet
of
antecedenten
tijdens
haar
leven
de
aandacht
hebben
getrokken
noemen
we
:
het
Vliegend
Blad,
de
Echo,
het
Nieuwsblad
voor
Nederland,
de
Amsterdammer
(dagblad),
het
Dagblad,
de
Amsterdamsche
Courant,
de
Ochtendbode,
het
Volksblad
(de
Liefde),
het
Amsterdamsche
Nieuwsblad,
het
Nieuwe
Ochtend
blad,
net
Volksdagblad
(van
Hall),
het
Volks
-
blad
(Schwarz),
het
Volksdagblad
(Joh.
Loden
-
gho
e.a.),
Dagblad
het
Recht,
de
Telefoon,
Nieuwe
Amsterdamsche
Courant,
de
Tribune
(weekblad),
Algemeen
Belang,
Psst-Psst,
As-
68