Tekstweergave van GA-1920_MB007_00027
Deze tekst is automatisch getranscribeerd en kan fouten bevatten.
AMSTELODAMUM
LANGS
DEN
WEG
Een
bijzondere
reclame.
Rond
-
dwalende
inde
omgeving
van
het
Spui
tot
het
nagaan
op
welke
verliezen
aan
oude
bouw
-
kunst
ons
de
onteigeningsplannen
van
het
gemeentebestuur
te
dezer
plaatse
wel
zal
komen
te
staan
trok
een
zeer
bijzondere
reclame
aan
bet
perceel
Spui
18
hoek
Hei
-
steeg.
mijn
aandacht.
Staande
voor
dit
per
-
ceel
ziet
men
aan
de
rechterzijde
een
sterk
uitgesleten
steen
welke
tot
voor
kort
diende
als
dorpel
van
de
daar
toen
aanwezige
toe
-
gangsdeur
tot
dein
het
pand
gevestigde
tapperij.
Deze
deur
is
thans
naar
het
midden
van
het
pand
verplaatst,
maar
boven
den
steen
is,
op
een
houten
schot,
het
volgende
opschrift
aan
gebracht
;
„Deze
steen
is
hier
versleten
anno
1670-1917”.
Dein
het
perceel
gevestigde
firma
de
wed.
A.
Hoppe
getuigt
hiermede
van
het
druk
bezoek,
hetwelk
haar
inrichting
in
al
die
jaren
mocht
ontvangen
en
bewijst
hiermede
tevens
een
zeldzame
originaliteit
op
het
ge
-
bied
van
reclame.
C.
Visser.
Koninklijke
Hoi.landsche
Lloyd.
In
de
afgeloopen
maand
is
inde
haven
aange
-
komen
het
stoomschip
Limburgia
door
de
Lloyd
verkregen
in
plaats
van
de
indertijd
getorpedeerde
Tuhantia.
Het
schip,
gebouwd
te
Geestemünde,
was
bestemd
voor
de
Ham
-
burg-Amerika-lijn
en
is,
nu
in
nederlandsch
bezit
overgegaan,
Limburgia
Het
is
het
grootste
der
amsterdamsche
vloot,
het
eenige
met
drie
pijpen.
De
geïllustreerde
bladen
hebben
tal
van
prentjes
van
het
schip
gegeven.
J.
W.
E.
Stadsschoon.
Een
schilderachtig
hoekje
in
het
hartje
van
Amsterdam,
dat
meermalen
in
beeld
gebracht
is,
is
voorbeschikt
om
onder
de
hand
van
den
slooper
te
komen:
de
oude
huisjes
op
den
hoek
van
de
Korte
Dijkstraat
en
de
Kromboomsloot.
Een
daarvan,
het
huis
met
het
pothuis,
is
geheel
bouwvallig
en
reeds
om
instorten
te
voorkomen,
gestut.
Men
vindt
het
hoekje
o.a.
afgebeeld
inde
uitgave
van
de
teekeningen
van
Wenckebach
door
het
Nieuws
van
den
Dag
op
pag.
41;
ook
bestaat
er
een
fraaie
ets
vandoor
P.
Teunissen.
M.
B,
De
kerk
Geloof,
Hoop
en
Liefde.
De
r.
k.
Catharina-kerk
aan
het
Singel
bij
den
Heiligenweg,
gemeenlijk
genoemd
„Ge
-
loof,
Hoop
en
Liefde”
werd
9
Februari
1820.
inde
vorige
maand
honderd
jaar
geleden,
ingewijd.
De
heer
L.
van
der
Broeke
heeft
in
verband
met
dit
jubileum
inde
Amster
-
dammer
van
7
Februari
de
geschiedenis
van
deze
kerk
verhaald.
Hetzelfde
deed
ook
pastoor
L.
Stolkin
drie
nummeis
van
de
Tijd.
De
naam
Geloof,
Hoop
en
Liefde
is
ontleend
aan
de
vroegere
huiskerk
aan
de
Boommarkt,
waar
te
voren
dit
heiligdom
gevestigd
was.
In
1854
is
de
kerk
door
den
architect
Mol
-
kenboer
vergroot
met
vier
achter
gelegen
perceelen,
inde
Handboogstraat
gelegen.
Het
marmeren
beeld,
de
Hemelvaart
der
H.
Maagd
boven
het
.hoofdaltaar,
gebeeldhouwd
door
Honoré,
leerling
van
Paget,
is
afkomstig
uit
een
gesupprimeerde
kerkte
Genua;
het
heeft
met
inbegrip
van
onkosten
f
2084:13
gekost
en
is
hier
in
October
1818
per
scheepsge
-
legenheid
aangekomen.
Pastoors
der
parochie
waren
inde
afge
-
loopen
eeuw
Gerardus
Antonius
van
der
Lugt
(
1851),
JoannesToorenent(
—
1857),
Nicolaas
Joannes
Antonius
Steins
Bisscbop
(
—1858),
Henricus
van
Luenen
(
1876),
C.
J.
M.
Botte
-
manne
(
1877)
en
Antonius
Gerardus
Schweit
-
zer
(
1905)
en
L.
Stolk
(sinds
1905).
Door
deze
schrijvers
is
niet
kunnen
worden
ach
-
terhaald
wie
de
bouwmeester
geweest
is
van
deze
kerk;
de
Bouwwereld
van
11
Februari
acht
het
waarschijnlijk,
datTielemar
Franciscus
Suys,
de
gunsteling
van
Willem
I
de
architect
was.
onjdat
ook
de
Koning
zelf
zich
voor
de
tot
stand
koming
van
de
kerk
geïnteresseerd
heeft.
J.
W.
E.
Toevlugt
voor
Onbehuisden.
Het
Nieuws
van
den
Dag
van
6
Februari
schrijft:
„De
Toevlugt
voor
Onbehuisden
aan
de
Pas
-
seerdergracht
dateert
van
1844.
Teen
begon
men,
tegen
vijf
cents
te
verstrekken
een
stuivers
-
broodje
met
een
kop
warme
koffie,
of
tegen
den
middag
een
bord
boekweitengort
met
stroop.
In
1850
verwisselde
men
de
huurhuizen
voor
een
eigen
gebouw,
dat
er
nu
nog
staat.
Wanneer
men
de
linkerdeur
open
doet,
ziet
men
den
eigen
-
lijken
ingang
van
de
„toevluchtelingen”.
Zij
passeeren
een
loket,
waar
zij
hun
bonnetje
moeten
afgeven
en
waarvoor
zij
door
den
suppoost
en
tegenwoordig
overdag
ook
wel
dodr
de
directrice
(veeg
teeken
van
bezuini
-
ging
!)
gemonsterd
worden,
om
te
zien
of
hun
om
de
een
of
andere
reden
het
huis
niet
ontzegd
is
of
moet
worden,
enz.
Links
is
dan
de
groote
eetzaal,
met
de
lange
tafels
en
banken,
waaronder,
bij
wijze
van
warme
stoof,
een
buis
van
decentrale
verwarming
loopt.
Boven
zijnde
slaapgelegenheden,
ruime,
frissche
kamers,
met
kribben
en
dubbel
-
breede
stroozakken,
voor
de
eene
helft
ge
-
vuld
met
lang,
voor
de
andere
met
kort
stroo.
De
helft
met
lang
stroo
dient
als
peluw,
de
andere
helft
als
deken.
De
zalen
zijn
zooveel
doenlijk
verwarmd
en
voorzien
van
wasch
-
bakken,
met
kraan
en
zeepbakje.
De
stroo
-
zakken
worden
geregeld
uitgekookt,
het
stroo
eveneens.
Alles
trouwens
wat
voor
uitkoken
vatbaar
is,
wordt
uit
gekookt.
Is
dat
niet
mogelijk,
dan
wordt
het
toch
op
andere
wijze
grondig
gereinigd.
„Natuurlijk
heeft
het
gebouw
meer
ver-
19