Tekstweergave van GA-1920_MB007_00022

Deze tekst is automatisch getranscribeerd en kan fouten bevatten.
AMSTELODAMUM zijn „poeiye" over de nieuwe vergrooting van de stad en van f 30 aan Vondel voor zijn gedicht tereerevanden Keurvorst van Keulen, die door de stad gerecipieerd werd, wat in totaal ruim f 500 kostte. J. W. E. Amsterdam-Haarlem. Inde Prov. erron. Crt. van 27 December j.l. schrijft de kroniek - schrijver o.a. „Vroeger konden de Amsterdammers, die „koeketers” heetten en de Haarlemmers elkan - der niet te best uitstaan. Het schijnt dat de laatsten den naam hadden van niet zeer mede - deelzaam te zijn, terwijl de Amsterdammers zich iets voor lieten staan op hunne mildheid. Volgens Hooft is de mildheid eene burgeres van de hoofdstad. Maar bij Breeroo zegt iemand zoo ongeveer. „Een Haarlemmer zou ietsschen - „ken? Dat kun je begrijpen!” En in Gijsbreght herinnert Vondel aan zijne stadgenooten „hoe „begeerlijk het Spaarne stak naar Amstels „kroon”. J. W. E. Amsterdamsche woorden. —Eenigekeeren zijn uittreksels gegeven uit de artikels over Amsterdamsche woorden door den heer J. Wolthuis gepubliceerd inde Vragen van den dag. Thans vertelt hij in het November nummer blz. 87, dat hij b.v. porder en snorder amster - damsche woorden noemt, ofschoon hij er geen eed op zou durven doen, dat ze nergens anders worden gebruikt. „En hetzelfde geldt vaneen groot aantal woorden en zegswijzen uit mijn vorige opstellen over hetzelfde onderwerp”, m.a.w. het locale karakter ontbreekt aan zijn mededeelingen. J. W. E. Een fragment uit de Aran en Titus van 1641 nog in gebruik. Inde Driemaandelijk - sche bladen, welke zich wijden aan dekennis van ons folklore, bespreekt de heer H. Kampinga een Sint-Maartensliedje, dat nog gezongen wordt te Wildervank. Hij vindt daarin een aantal regels, die ontleend zijn aan de Aran en Titus van Jan Vos, het amsterdamsche spectakelstuk van 1641. „Zoodoende brengen ons de Sint-Maartenzangers in al hun onbe - wustheid nog een naklank van de vergeten glorie vaneen eenmaal gevierden tooneel - dichter!” J. W. E. Assurantie- wezen. In het rotterdamsche Gedenkboek van de fitmaMces Zoonen er gelegen - heid van haar tweehonderd-jarig bestaan 1720 1920 door mr. J. Mees samengesteld is als bijlage 26 afgedrukt een request van amster - damsche assuradeuren en assurantie-makelaars aan den Minister van Justitie, waarin zij zich verzetten tegen de werkzaamheid van buiten - landsche assurantie-maatschappijen. Zij be - roepen zich op de onze ere dekking, die de verzekerden bij die maatschappijen krijgen, op de weinige baat, die de Staat van hun winsten ondervindt in tegenstelling tot de winsten van nederlandsche maatschappijen, maar vóór alles zal toch wel bet argument gewogen hebben, „dat de vreemde agenten ten einde verzekeringsposten te bekomen zich meermalen met risico’s belasten voor veel lagere premies, dan alhier gebruikelijk is, en in billijkheid behooren bedongen te worden”. De actie heeft, wat bekend is, de komst van vreemde maatschappijen niet kun - nen weerhouden. Het request moet zijn op - gesteld tusschen 1830 en 1836. J. W. E. PERSONALIA Chr. Nuys. Over dezen bekenden jour nalist schrijft mr. J. Kalff Jr. inde Levens berichten van Letterkunde. Nuys, in 1860 geboren te Nijmegen, werd in 1881 benoemd tot tweeden luitenant bij de infanterie. Niet lang daarna begon hij journalistiek werk te doen, zoodat hij dan ook zijn ontslag uit den dienst nam. Hjj kwam naar Amsterdam, waar hij aan de oude Amsterdamsche Courant, het dagblad de Amsterdammer en andere bladen medewerkte. In Januari 1895 aanvaardde hij de functie van redacteur-buitenland aan het Handelsblad, waar bij sedert is gebleven. Hij schreef geregeld artikelen over de buiten - landsche zaken, gedurende den wereldoorlog een dagelijksch opstel over den algeraeenen toestand, sedert Januari 1909 zijn politiek weekoverzicht, waarvan een aantal onder den titel Uit den groeten tijd in boekvorm zijn verschenen. Ook schreef hij geregeld in aller - lei tijdschriften, zeer veel inde Mannen en Vrouwen van beteekenis. „Nuys was een man. van wien een weldadige warmte uitging, wiens omgang velen zochten om zijn hartelijke geestdrift voor al wat goed en schoon was, die in vereenigingen en daarbuiten talloos velen heeft geholpen en welgedaan; hij was een altruïst, die waar hij kon heeft meege - werkt om de wereld om hem heen wat voor - uit te helpen”. H. B. J. A. Jochems-. Hier ter stede is op 83- jarigen leeftijd overleden de majoor J. A. Jochems, oud-hoofd-officier van het leger en regiments-adjudant der voormalige amster - damsche Schutterij. Na in 1882 verkregen eervol ontslag uit het leger werd Jochems op 3 Februari aan - gesteld tot kapitein-adjudant bij de amster - damsche Schutterij. In 1884 werd aan hem en den toenmaligcn eersten luitenant der artillerie-schutterij mr. J. E. van Someren Brand op het magazijn der schutterij een onderzoek ingesteld naar voorwerpen van ver - vallen model, hetwelk de aanleiding werd tot het bijeenbrengen vaneen historische verza - meling wapens en uniformen, die gaandeweg werd uitgebreid met boeken, prenten en pen- 14