Tekstweergave van GA-1920_MB007_00018
Deze tekst is automatisch getranscribeerd en kan fouten bevatten.
AMSTELODAMUM
Abraham
Verhoeven
te
Antwerpen
geweest
zon
zijn,
is
na
de
jongste
onder
-
zoekingen
van
Em.
de
Bom
niet
langer
houdbaar.
Er
is
inderdaad
veel
voor
te
zeggen,
dat
dit
in
of
kort
voor
1619
een
Amsterdammer
is
geweest.
Natuur
-
lijk
was
boekverkoopers-speculatie
het
punt
van
uitgang.
Is
inderdaad
het
denkbeeld
in
Amsterdam
ontstaan,
dan
pleit
veel
voor
Broer
Jansz.
„out
cou
-
ranlier
in
’t
legher
van
syn
princel.
excel.”
ineen
tot
dusver
niet
met
nauw
-
keurig
aan
te
wijzen
jaar.
Hij
noemde
zijn
blaadje
Tydinghe
uil
verscheyde
Quar
-
tieren.
Groot
was
het
naar
onze
begrippen
niet,
slecht
een
vel
klein-folio
of
twee
bladzijden,
in
twee
kolommen
uit
duitsch
gedrukt.
Eerlang,
misschien
zelfs
te
gelijkertijd,
kreeg
hij
concurrentie.
Casper
van
Hilten
begon
omstreeks
1621
zoo
niet
vroeger,
een
dergelijkè
onderneming
Cou
-
rante
uyt
Italiën
cn
Duytschlandt
etc.
Hij
noemde
zich
niet
meer
„courantier”,
welk
woord
het
zij
hier
even
in
het
voorbijgaan
opgemerkt
in
Haarlem
nog
in
gebruik
is
inden
ongewonen
zin
van
couranten-verliuurder.
Zoo
juist
bericht
deze
courantier
mij,
dat
hij
aan
het
einde
van
deze
maand
zijn
bedrijf
eindigt.
Anderen
volgden
in
Amsterdam;
Cornelis
Lodewijksz.
van
der
Plasse,
de
uitgever
van
Bredero,
Jacob
Thomasz.
Sergeant,
Mathijs
van
Meiningen,
Francois
Lieshout
en
anderen,
allen
nog
vóór
1650.
Slechts
twee
dier
amsterdamsche
couranten
bleken
levensvatbaarheid
te
hebben:
die
van
Broer
Jansz.
en
die
van
Van
Hilten.
Omstreeks
1670
was
er
tusscheii
de
ondernemers
in
plaats
van
concurrentie,
toenadering
gekomen.
Smient
en
Van
Ravesteyn
hadden
zich
gecombineerd
met
Commelin,
eveneens
een
boek
-
verkooper.
Elk
gaf
driemaal
per
maand
een
nummer
uit
van
de
Amsterdamsche
Courant,
destijds
nog
geen
dagblad,
die
natuurlijk
stond
onder
nauwlettend
toe
-
zicht
van
het
stadsbestuur.
Zestig
jaar
later,
in
1734,
ging
deze
courant
over
in
eigendom
aan
de
stad
zelf,
die-
daarop
en
daarom
in
verloop
van
tijd
de
couranten-drukkerij
eveneens
overnam,
wat
het
begin
is
geweest
van
de
Stads
-
drukkerij
aan
de
voormalige
Stads-timmertuin.
Toen
echter
inde
negentiende
eeuw
het
bezit
vaneen
stedelijk
dagblad
practisch
geen
nut
meer
had
en
de
exploitatie
van
de
Amsterdamsche
Courant
voortdurend
een
nadeelig
saldo
op
-
leverde,
heeft
de
stad
in
1852
de
courant
verkocht;
zij
werd
sedert
een
gewoon
politiek,
anti-thorbeckiaansch
blad,
dat
in
1882
den
strijd
om
het
bestaan
heeft
moeten
opgeven.
Ook
werden
van
die
couranten
edities
in
vreemde
talen
gereed
gemaakt.
Eb
zijn
oude
nummers
bewaard
gebleven
van
de
engelsche
Corante
or
newes
jrom
Italy,
Germane,
Hungarie,
Spaine
and
France
en
van
de
Nouvelles
de
divers
Quartiers,
'
die
een
vertaling
zijn
der
Tydinghe
van
Broer
Jansz.
De
geschiedenis
en
de
onderlinge
verhouding
en
afhankelijkheid
dier
couranten
is
zeer
onvoldoende
bekend,
wat
niet
te
verwonderen
is.
gelet
op
de
buitengewone
zeldzaamheid
van
couranten-nummers,
zoo
bijzonder
geschikt
voor
scheur-
en
pakpapier
en
andere
doeleinden.
Het
blijkt
o.a.
hieruit,
dat
de
jaargangen
1637
tot
1643
van
de
Amsterdamsche
Courant
alleen
te
vinden
zijn
inde
Bibliothèque
Mazarine
te
Parijs.
Van
de
Gazette
d’Amsterdam
zijn
nummers
gevonden
tusschen
1655
en
1777.
Inden
patriottentijd
werden
hier
bladen
geredigeerd,
die,
omdat
de
stedelijke
regeering
uit
den
aard
der
zaak
geen
particuliere
kranten
kon
dulden,
die
haar
eigen
courant
concurrentie
konden
aandoen,
te
Buiksloot,
onder
den
rook
van
Amsterdam
gedrukt
werden.
Het
waren
de
Noord-Hollandsche
Courant,
de
Ditmer
-
of
Watergraafmeersche
Courant
en
de
Vaderlandsche
Courant,
V’elke
in
die
dagen
stellig
een
belangrijken
politieken
rol
hebben
vervuld.
De
negentiende
eeuw
zag
in
Amsterdam
heel
wat
bladen
van
onderscheidene
richting
ontstaan
en
verdwijnen.
Het
is
ondoenlijk
ze
te
noemen.
Ziehier
echter
10