Tekstweergave van GA-1920_MB007_00016

Deze tekst is automatisch getranscribeerd en kan fouten bevatten.
AMSTELODAMUM Therèse Schwartze. Zij was 20 December 1851 te Amsterdam geboren als de dochter van den schilder Johann George Schwartze. Zij was natuurlijk de leerlinge van haar vader, daarna van de münchener school van Lenbach ; tenslotte leerde zij veel te Parijs van Henner en Bonnat. Te Amsterdam bleef zij bijna geregeld wonen en werken „Te Amsterdam hield zij haar hoofdverblijf en vond er inden kring van de amsterdamsche aanzienlijken weldra volop werk, vooral door den steun van de kunstminnende Van Tienhovens, in wier omgeving zij hoogelijk werd gewaardeerd. Gelijk haar vader er in het midden der eeuw de schilder was geweest van wat men het stedelijk patriciaat zou kunnen noemen, was zij het omstreeks 1900. Haar werk stond zonder twijfel hooger dan dat van haar vader, zij het niet in teekening dan toch in kleur en zwier. Bij haar mocht de gelijkenis soms iets te wenschen overlaten, zij gaf zich de uiterste moeite om hare modellen door gepaste klee - ding en houding op het artistiekste doen uit - komen ; zij schilderde niets liever en met meer zorg dan goed gedragen gewaden, dan rijke stoffen van zijde, bont en fluweel. Hare nicht, Lizzy Ansingh, verhaalt, hoe zij soms hare modellen, als het op wat uitgaven niet aankwam, naar Hirsch bracht om er volgens haren smaak „gekleed” te worden. Een heer met een stijve jas aan was haar een gruwel, een mantel, een toga, een zwierige das, een losse houding was haar liever. Haar met Rembrandt te vergelijken zou mal zijn, maar deze neiging had zij in ieder geval met onzen grootsten schilder gemeen. Het is mogelijk, dat zij hierin te ver is gegaan men heeft smalend gespro - ken van modezucht, van vleien van den slechten smaak der rijken, die gaarne rijk en voornaam geschilderd wilden worden ; maar dat zij van nature deze neiging bezat, valt niet te ontkennen. Hare portretten zijn niet die van het gewone dagelijksche leven harer modellen, evenmin inde eerste plaats karakter - portretten, maar veeleer salonportretten, in den goeden zin des woords namelijk, geschikt om als sierlijke schilderijen indruk te maken ineen rijk versierde zaal, ineen deftige ontvang - kamer. Toch heeft zij tal van portretten ge - schilderd, waarin het karakter van de afge - beelde personen voortreffelijk uitkomt. Maar dit geschiedde meer bij intuitie dan na ge - zette karakterstudie, waarvoor haar vlugge geest weinig geduld had”. „Zoo hebben Van Duyl en Thérèse Schwartze in intieme hartelijke vriendschap jaren lanf samengewerkt, en sedert hun huwelijk na den dood zijner eerste echtgenoote nog twaalf jaren samengeleefd op de stille Prinsengracht bij de Utrechtsche straat”. „Zoo leefden zij inde laatste jaren samen voort, zij, in noesten dagelijkschen arbeid, zich wijdend aan hare kunst, hij haar daarbij met hartelijke bewonde - ring gadeslaande, haar raadgevend in zaken van praktischen aard, haar troostend bij te - leurstelling, miskenning en ergernis, die ook haar troffen, vooral zich verheugend in haar succes. Hun hartelijk innig samenleven in die jaren herinnerde aan Philemon en Baucis”. Hij stierf 22 Juli, zij 23 December 1918. H. B. VRAGENBUS (Antwoorden in te leveren Heerengracht 68 ) VRAAG Rozenkransgang. Kan iemand mij ook helpen aan de gegevens voor eene juiste topographie van den Rozenkransgang, inde , Heintjehoeksteeg ? G. HGz. ANTWOORDEN. Hond inde pot. Daar de hond was afgebeeld als met zijn kop inden pot vast - geraakt, was m.i. niet het spreekwoord, van den hond inden pot bedoeld, maar een zedeles als : „die ’t onderste uit de kan wil hebben, krijgt het lid op den neus.” Dat zulke lessen intrek waren, bewijst het veelvuldig voorkomen van kat en uil, met de moraal : „hetongegunde brood wordthetmeest gegeten”. {Uithangteekens I, 158). En zóó opgevat heeft de afbeelding wel geen betrekking op het gebruik van 't huis als herberg, maar is er toch ook niet mede in strijd. W. Z. Beeld van Loyola. Het is voorshands niet documenteel te bewijzen, dat het bedoelde beeld inderdaad den H. Ignatius van Loyola voorstelt, evenmin wie de maker geweest is noch hoe dit indertijd in het vroegere stad - huis gekomen is. Uit het Gezelschap van Jezus in België van pater Alfred Poncelet (1907), dat mij van bevriende zijde ter inzage werd gegeven, blijkt echter dat van de hand van Artus Quellinus, van wien veel beeldhouw - werk aan en in het stadhuis te vinden is, zich inde vroegere Sint fgnatiuskerk te Antwerpen bevindt ook een Sint Ignatius - beeld van 1657, dat is dus uit de periode, dat Quellinus hier in Amsterdam een werk plaats had, terwijl de gelijkenis van het gelaat van het Amstelkring-beeld met een authentiek portret van Loyola zelf niet te miskennen is. Hoewel er stylistische bezwaren schijnen te bestaan om het Amstelkring-beeld aan Artus Quellinus toe te schrijven, zijnde beschikbare gegevens toch niet van dien aard om de over - levering geheel te verwerpen. Waarschijnlijk lijkt het te meenen, dat het beeld inde amsterdamsche werkplaats van Quellinus is uitgevoerd, om de een of andere reden niet is aanvaard en hier dus achtergebleven is. J. W. E. 8