Tekstweergave van GA-1920_JB018_00086
Deze tekst is automatisch getranscribeerd en kan fouten bevatten.
Vleertman
scheen
dus
groote
dingen
te
verwachten
en
hij
had
goed
gezien,
want
den
ll
en
Juli
viel
de
slag
bij
Oudenaerden
voor,
waar
Marlborough
en
Eugenius
van
Savoye
den
Franschen
onder
Vendome
en
den
jongen
Hertog
van
Bourgondië
een
volkomen
nederlaag
toebrachten.
De
Commissaris,
die
op
kondschap
was
uitgezonden,
had
n.l.
zulke
uit*
voerige
berichten
over
den
toestand
en
de
geringe
voorzorgen
van
het
vijan*
delijke
leger
medegebracht,
dat
besloten
werd
slag
te
leveren,
met
het
gevolg,
dat
meer
dan
een
derde
gedeelte
van
den
vijand
gedood,
gevangen
of
verwond
werd,
alle
artillerie
en
bagage
verloren
ging
en
de
overbhjvenden
m
de
richting
van
Gent
moesten
vluchten.
Vóór
de
maand
Juli
ten
einde
was,
trok
onze
zwerver
reeds
weder
nieuwe
avonturen
tegemoet.
Na
het
slechten
van
de
Fransche
linie
bij
Gommes
werden
er
n.l.
verscheidene
„partijen”
naar
FranschA/laanderen
en
Artois
gezonden,
„daar
ze
contributiën
vordenden”
k
Enkele
van
deze
„partijen
drongen
met
buitengewone
onversaagdheid
zelfs
door
tot
in
Picardie,
o.a.
een
onder
bevel
van
den
Brigadier
Dewits,
waarbij
Vleertman
zich
bevond,
die
den
31
cn
Juli
1708
dan
ook
uit
Lens
schrijft:
„Soo
ben
wij
ge
luckhjck
ut
frackrijck
gecommen
ende
hebben
onsse
Exse
cousse”
(excursie?)
„full
braght
.
Hij
deelt
voorts
mede,
dat
zeven
dorpen,
twee
adelijke
huizen,
verscheidene
gehuchten
en
de
voorsteden
van
Dourlens
werden
verbrand
en
dat,
zoo
een
officier
niet
te
haastig
was
geweest,
zij
zonder
moeite
de
stad
en
citadel
hadden
kunnen
innemen,
ja.
waren
er
handmolens
(voor
het
malen
van
meel)
bes
schikbaar
geweest,
dan
had
het
kleine
legertje
zijn
tocht
gemakkelijk
tot
Parijs
en
Champagne
kunnen
uitstrekken
„ende
bij
moebesse”
(Maubeuge)
„wier
ut
gecommen”.
De
geheele
tocht
kostte
slechts
4
dooden
en
2
paarden.
13
Augustus
werd
door
de
Bondgenooten
het
beleg
voor
Rijssel
geslagen.
Tien
dagen
later
berichtte
Vleertman,
dat
den
voorgaanden
nacht
de
approches
geopend
en
reeds
1800
pas
gevorderd
waren.
Inden
volgenden
zou
de
batterij
worden
gemaakt,
terwijl
hij
tevens
meldde,
dat
een
„Rüendwüt”
(een
reduit?)
was
ingenomen
en
Johan
Willem
Friso,
Prins
Engenius
en
alle
andere
Prinsen
hem
de
eer
hadden
aangedaan
inde
loopgraven
te
komen.
27
Augustus
schrijft
hij:
alles
gaat
naar
wensch
met
de
belegering.
Boven*
dien
was
hij
met
de
loopgraven
gekomen
tot
25
passen
van
het
Hoornwerk.
1
Europische
Mercurius,
1708.
36