Tekstweergave van GA-1920_JB018_00049

Deze tekst is automatisch getranscribeerd en kan fouten bevatten.
EEN BARBIERSWINKEL IN 1669 DOOR DR. JOH. C. BREEN (BIJ DE TITELPRENT) In het weeshuis De Oranjeappel bevindt zich eene schilderij van Egbert van Heemskerk uit den jare 1669, waarop de winkel vaneen chirurgijns barbier is voorgesteld. Met welwillende toestemming van de Regenten der stichting kon van dit stuk eene reproductie worden vervaardigd, die dit Jaarboek als titelprent siert. Het geheel geeft een levendig beeld van de inrichting van zulk een winkel, in al zijn eenvoudigheid en huiselijkheid. Op den voorgrond zien wij Anna Jans ter Borgh, de vrouw des huizes, bezig met naaiwerk, het kussen op den schoot en de naaimand naast zich. Om geen last te hebben van de koude, die de steenen vloer opgeeft, zit zij op een zoogenaamd zoldertje. Haar gezicht staat ernstig; zij kent de zorgen des levens, al is zij pas 35 jaren oud. Aan haren schoot staat haar zoontje Frans, die nog een valhoed draagt, maar toch al een befje om heeft; voor hem zit het kleine Francijntje, dat haar pop uit het poppenstoeltje genomen heeft en wil dat moeder er naar zal kijken. Het onmisbare hondje, het huis* dier onzer vaderen bij uitnemendheid, zit „de vrouw” aan te staren. In het midden staat de meesterschirurgijn Jacob Fransz. Hercules. Ook hij kijkt ernstig. Hij is dan ook bezig met een werk, dat nauwlettendheid eischt, al is het de meest voorkomende operatie in dien tijd: eene aderlating. De persoon, die adergelaten wordt, is zijn broeder Thomas Fransz,, en zijn zoontje, ook Thomas geheeten, is, ofschoon hij niet meer dan tien jaren kan tellen, reeds dapper genoeg, om zonder beven het bekken vast te houden, waarin het bloed afdruppelt. Meer naar achteren is een knecht bezig met het eigens lijke barbierswerk; hij heeft een klant onder het mes. Inden hoek zit nog een bezoeker te wachten, die zich den tijd kort met het lezen van eene courant. Straks zullen wij nog op hem terugkomen. De viool aan den muur