Tekstweergave van GA-1919_MB006_00100
Deze tekst is automatisch getranscribeerd en kan fouten bevatten.
AMSTELODAMUM
dragen,
met
het
doel
om
weezen
van
doops
-
gezinde
afkomst,
of
anderen,
waartoe
door
de
regenten
geschikt
geoordeeld,
op
te
nemen
en
te
verplegen.
Aanvankelijk
waren
de
wezen
verpleegd
ineen
huis
op
de
Keizersgracht,
tegenover
den
toenmaligen
Stadsschouwburg,
dat
later,
na
aankoop
in
1680
van
het
mooie
perceel
op
de
Heerengracht
met
erf-
en
zij
-
uitgang
inde
Huidenstraat,
uitsluitend
voor
jongens
werd
ingericht,
terwijl
de
méisjes
in
een
deel
van
het
nieuwe
huis
ondergebracht
werden.
In
1808
werd
het
gesticht
op
de
Keizers
-
gracht
verkocht.
De
weeshuizen
Heerengracht
en
Huidenstraat
werden
in
1851
voor
goed
vereenigd.
„Bij
de
overdracht
nu
aan
het
Rijk
is
bepaald
dat
op
1
Mei
1920
de
perceelen
ontruimd
moeten
zijn.
Het
weeshuis
heeft
thans
nog
geen
nieuw
gebouw
gevonden.
„Wij
kunnen
nog
mededeeien,
dat
de
kan
-
toren
van
het
Agentschap
van
Financiën
inde
Korte
Spinhuissteeg
ingericht
zullen
worden
voor
den
dienst
van
het
Kadaster
(7e
Divisie-Noord-Holland)
thans
gevestigd
in
het
Oost-Indische
Huis.”
J.
W.
E.
Hedendaagsch
Stadsschoon.
■
—
Inde
groene
Amsterdammer
van
15
November,
schrijft-
prof.
Brugmans
een
geïllustreerd
artikeloverde
Vroegere
uitleggingen
van
Amster
-
dam.
Over
de
uitleggen
na
1870
leest
men
dit:
„Voor
problemen
als
in
1870
aan
het
stadsbestuur
van
Amsterdam
werden
gesteld,
miste
men
alle
ervaring
en
inzicht.
Men
had
natuurlijk
nog
wel
oog
voor
het
oude
stads
-
schoon,
dat
toen
nog
grootendeels
ongerept
was,
maar
men
miste
de
geestelijke
vaardig
-
heid
om
naar
het
voorbeeld
daarvan
nieuw
stadsschoon
te
scheppen.
Dat
gemis
aan
geestelijke
vaardigheid
en
technische
ervaring
heeft
zich
bitter
gewroken.
Geen
leiding
ging
uit
van
het
gemeente-bestuur;
geen
steun
ontving
dat
gemeente-bestuur
vaneen
smij
-
dige
en
coulante
wetgeving.
Zoo
werd
een
der
grootste
stadsbelangen
overgelaten
aan
het
destijds
hooggeroemde
particulier
initia
-
tief.
Aan
de
vruchten
kent
men
den
boom.
Het
resultaat
was
bedroevend.
Noch
buiten
de
Muiderpoort
noch
langs
den
Amstel
noch
buiten
de
Haarlemmerpoort
of
de
Raampoort
ontstonden
buurten,
die
eenig
schoonheids
-
gevoel
kunnen
opwekken.
Integendeel:
een
buurt
als
de
Pijp
is
vaneen
even
verbluf
-
fende
ondoelmatigheid
als
tergende
leelijkheid.
Het
was
alles
ontluistering
van
ons
mooie
oude
Amsterdam.
Slechts
waar
een
geniaal
bouwmeester
als
Cuypers
ingreep,
ontstond
iets
beters;
hem
danken
wijde
Vondelstraat
en
het
Museumkwartier.
Inden
jongsten
tijd
is
ook
in
dat
opzicht
vee!
verbeterd,
wellicht
meer
in
huizenbouw
dan
in
stede
-
plan.
Wat
De
Bazel
en
Berlage
in
dat
op
-
zicht
voor
het
nieuwe
Amsterdam
hebben
gedaan
is
van
groote
beteekenïs.
Aan
de
overzijde
van
het
IJ
is
een
nieuwe
stad
bezig
te
verrijzen,
of
liever
een
groot
tuin
-
dorp
;
een
nieuwe
tijd
bracht
daar
geheel
nieuwe
vormen
van
stedenschoon.
J.
W.
E,
OUD
EN
NIEUW
UIT
AMSTERDAM’S
VERLEDEN
Bezoek
aan
het
Armenhuis.
Op
4,
6,11
en
13
November
is
telkens
dooreen
groep
van
ongeveer
veertig
leden
van
ons
Genoot
-
schap
het
in
het
vorig
nummer
aangekondigd
bezoek-gebracht.
Bank
zij
den
goeden
zorgen
van
den
Directeur,
ons
medelid
den
heer
J.
J.
Th.
Poederbach,
is
allesi
uitnemend
van
stapel
geloopen.
Na
binn.engekomen
te
zijn
om
met
den
schrijver
van
het
Vervolg
op
Wagenaars
Amsterdam
te
spreken
—„door
de
aanzienlijke
Deur”,
bereikten
de
bezoekers
door
de
ruime
vestibule,
langs
de
fraaie
trap,
de
eerste
verdieping,
waar
zij
inde
voor
-
malige
Regentessenkamer
werden
ontvangen.
Een
drietal
regentenstukken
waaronder
een
Vander
Helst
naamlijsten
van
regenten
en
regentessen,
een
antieke
klok
trokken
hier
de
aandacht.
Voorgelicht
door
denbeer
Poeder
-
bach
en
door
den
heer
J.D.Thumann,
adjunct
-
directeur,
maakten
de
bezoekers
vervolgens
een
rondgang
door
de
inrichting.
Verschillende
werkplaatsen,
waar
matten,
visschersgéreed
-
schap,
vuurmakers,
enz.
worden
vervaardigd,
werden
bezichtigd.
Keuken,
eetzalen,
slaap
-
zalen,
conversatiezalen,
kerkzalen
enz.,
tot
wasscherij
en
droogzolder
toe,
ontvingen
een
bezoek.
Allen,
die
aan
den
bezichtiging,
die
een
paar
uur
duurde,
hebben
deelgenomen,
zullen
getroffen
zijn
geweest
door
de,
in
deze
omgeving
bovenal
op
prijs
te
stellen,
orde
en
netheid,
die
overal
heerschte.
Joh.
C.
B.
Amsterdam
door
vreemdelingen
be
-
keken.
Inde
Telegraaf
van
30
September
is
afgedrukt
in
vertaling
een
brief
vaneen
Italiaan
die
in
Augustus
Amsterdam
bezocht.
Zie
hier
een
paar
fragmenten
:
„Amsterdam
is
niet
de
schoonste
stad,
die
ik
binnen
en
buiten
Europa
zag,
maar
wel
de
meest
karakteristieke.
Gevels,
water
en
lucht
stemmen
hier
zóó
volmaakt
overeen,
en
vormen
tezamen
een
zoo
harmonisch
geheel,
dat
de
vreemdeling,
die
iets
van
stedenschoon
weet,
zich
in
Amsterdam
onmiddellijk
thuis
voelt.
Op
het
Damrak
wekt
de
stad
herinneringen
aan
het
Hamburg
van
voor
den
oorlog,
en
in
het
Vondelpark
doet
zij
inde
verte
denken
aan
het
Bois
de
Boulogne.
Het
liefst
zijn
mij
echter
de
straten,
waar
de
grachten
-
en
de
huizen
hun
zeventiende-eeuwsche
gedaante
hebben
bewaard,
en
waar
alles
nog
herinnert
aan
die
dagen
van
handelsgrootheid
en
zee
-
vaartsroem,
toen
Amsterdam
het
hart
der
wereld
heeten
mocht.
„Amsterdam
heeft
dit
op
Rome
voor,
dat
„Amsterdam
heeft
dit
op
Rome
voor,
dat
92