Tekstweergave van GA-1919_MB006_00098
Deze tekst is automatisch getranscribeerd en kan fouten bevatten.
AMSTELODAMUM
is
nog
jaren
lang
inde
benedenverdieping
het
magazijn
der
admiraliteit
gevestigd
geweest,
ook
nog
inden
tijd,
toen
de
andere
verdiepingen
een
meer
verheven
bestemming
hadden
gekregen.
Want
het
is
bekend
genoeg
in
1632
stichtte
Amsterdam
zijn
athenaeum
illustre;
de
oude
Agnietenkapel
werd
aangewezen
als
zetel
van
de
nieuwe
stichting.
Den
Bsten
Januari
van
dat
jaar,
nog
steeds
als
dies
der
universiteit
herdacht,
opende
Vossius
den
eersten
cursus
met
een
rede
over
het
nut
der
geschiedenis.
Die
plechtigheid
zal
hebben
plaats
gehad
inde
aula
der
nieuwe
stichting,
de
groote
zaal,
die
wij
van
tal
van
prenten
kennen
en
die
thans
ook
nog
trots
allerlei
ontsierend
schotwerk
duidelijk
is
te
herkennen.
Die
groote
zaal
bevindt
zich
op
de
hoofdver
dieping
aan
de
zijde
van
den
Voorburgwal;
die
hoofd
ver
-
dieping
rust
op
een
balklaag,
die
kort
vóór
1632
moet
zijn
gelegd.
Achter
de
groote
zaal
is
nog
een
kleinere
zaal,
die
als
senaatskamer
dienst
deed
en
waar
ook
wel
colleges
werden
gegeven.
De
bovenverdieping
onder
de
oude
kap
der
kapel
werd
ingericht
voor
stadsbibliotheek,
een
combinatie
met
het
athenaeum,
die
stellig
eigenaardige
voordeelen
had.
Zoo
was
de
kapel
dus
een
athenaeum
geworden.
Voor
het
gebouw
aan
den
Voorburgwal
plaatste
men
de
fraaie
poort
van
den
stadstimmertuin,
die
er,
wat
haveloos
nu,
nog
staat.
Zoo
heeft
het
oude
gebouw
ongeveer
twee
eeuwen
op
alleszins
waardige
wijze
wetenschap
en
onderwijs
gediend.
Den
roem
van
het
athenaeum
behoeven
wij
hier
niet
te
verkondigen.
De
namen
der
groote
mannen,
die
het
hebben
gediend
en
geëerd,
vindt
men
in
gulden
letteren
in
de
aula
der
universiteit,
die
zich
beroemt
de
wettige
spruit
van
het
oude
athe
-
naeum
te
zijn.
Een
instituut,
dat
zijn
geschiedenis
begint
met
Vossius
en
Barlaeus,
staat
onder
goede
patroons.
De
regeerders
van
Amsterdam,
trouwe
voedsterheeren
der
wetenschap,
hebben
de
eeuwen
door
hun
trouwe
zorgen
aan
hun
zorgvol,
maar
geenszins
zorgelijk
kind
gewijd.
Zorgvol
en
ook
wel
veeleischend,
zooals
opgroeiende,
ten
slotte
volwassen
kinderen
nu
eenmaal
zijn.
Wie
thans
de
Agnietenschool
doorloopt,
kan
zich
nauwelijks
voorstellen,
dat
daar
ooit
een
instelling
van
hooger
onderwijs
ge
-
vestigd
kan
zijn
geweest,
in
die
beperkte
ruimte.
Men
bedenke
evenwel,
dat
evenals
thans
het
experimenteele
onderwijs
buiten
het
universiteitsgebouw
werd
gegeven;
de
anatomie
was
inde
St,
Antoniswaag;
het
medisch
onderwijs
werd
in
het
gasthuis
gegeven,
waar
ook
enkele
kleine
laboratoria
zullen
zijn.
geweest.
En
dan
bedenke
men,
dat
door
de
andere
hoogleeraren
de
colleges
veelal
thuis
werden
gegeven,
zoodat
inden
zetel
van
het
athenaeum
met
slechts
weinige,
vooral
representatieve
vertrekken
kon
worden
volstaan.
Evenwel
kon
die
toestand
op
den
duur
niet
zoo
blijven;
de
oude
Agnieten
-
kapel
werd
te
klein,
ook
voor
de
beperkte
eischen
van
het
athenaeum.
In
1862
werd
deze
instelling
dan
ook
verplaatst
naar
den
ouden
garnalendoelen
aan
het
Singel,
waar
thans
de
universiteitsbibliotheek
is
gevestigd.
Daarmede
begon
voor
de
oude
Agnietenkapel
een
periode
van
droeven
achteruitgang:
zij
werd
de
Agnietenschool.
Wij
willen
allerminst
kwaad
zeggen
van
de
lagere
school
noch
van
hare
verzorgers
en
evenmin
van
de
lieve,
leergierige
jeugd.
Maar
dit
staat
vast,
dat
voor
de
oude,-kapel
de
schooljaren
een
periode
van
ergerlijke
verwaarloozing
zijn
geweest.
Het
aardige
torentje
was
reeds
vroeger
afgebroken;
thans
werd
het
geheele
gebouw
door
schotten
in
schoollokalen
afgedeeld
zonder
eerbied
voor
de
oude
ordonnantie
;
op
het
dak
werden
wan
-
staltige
ventilators
geplaatst;
een
privaat
werd,
voor
ieder
voorbijganger
zicht
-
baar,
inde
dakgoot
gezet
;
een
mirakel
vaneen
ijzeren
draaitrap
werd
vóór
den
voorgevel
opgestdd
;
ten
slotte
werd
tien
jaar
geleden
een
belendend
90