Tekstweergave van GA-1919_MB006_00095
Deze tekst is automatisch getranscribeerd en kan fouten bevatten.
AMSTELODAMUM
stadsvergrooting
van
1595;
de
Breestraat
was
toen
bestemd
voor
ossenmarkt.
Later
toen
deze
verplaatst
werd
naar
het
tegenwoordige
Frederiksplein,
werd
het
Reguliersplein
aan
-
gewezen
voor
de
afrijplaats
voor
post-
en
reis
-
wagens.
Zoo
kwam
de
geheele
buurt
in
het
teeken
van
het
verkeer,
wat
zich
kenbaar
maakte
door
de
stalhouders
in
deze
buurt.
Dat
karakter
is
seder
lang
teloor
gegaan.
De
zetel
van
het
groote
stads-vermaak,
reeds
sedert
lang
gevestigd
op
het
Rembrandtsplein
en
inde
Amstelstraat
is
bezig
zich
uitte
breiden
over
deze
stadswijk,
wat
onherroepe
-
lijk
het
karakter
en
het
stadsbeeld
doet
veranderen.
„Als
een
bijzonderheid
mag
wel
worden
opgemerkt
dat
inde
drukke
Reguliersbree
-
straat
heel
geen
kruidenierswinkel
gevonden
wordt.
Althans
heden;
want
tot
omstreeks
1875
was
er
een
heel
bekende
;
een
gevelsteen
met
suikerbrooden
en
een
groot
scheefstaand
vat,
waaronder
het
„smirrens
(smirnaasch)
rozynvat”,
bracht
de
voorbijgangers
op
de
hoogte.
Thans
bevindt
er
zich
de
Fransche
Bazar".
J.
W.
E.
Het
Panopticum,
De
amsterdamsche
correspondent
van
de
N.
R.
Ct.
vertelt
in
het
avondblad
van
18
September
1.1.
de
ge
-
schiedenis
van
het
Panopticum
inde
Amstel
-
straat,
dat
op
verdwijnen
staat.
De
boven
-
localiteiten
van
het
gebouw
zijn
gehuurd
door
de
Amsterdamsche
Bank.
Hij
schrijft
o.
a.
:
„De
opzet
van
dit
Panopticum,
dit
amster
-
damsche
wassenbeeldenspel,
is
indertijd,
nu
ruim
37
jaar
geleden,
heel
grootsch
geweest.
Amsterdam,
het
snel
tot
tot
groote
stad
uit
-
groeiend
Amsterdam,
met
hare
eerzuchtige
droomen,
wilde
ook
een
Panopticum
hebben
inden
geest
van
het
Museum-Tussaud
te
Londen
en
het
Museum-Castan
te
Berlijn.
Zooals
het
in
eene
beschrijving
van
die
dagen
heet,
was
de
bedoeling
een
museum
te
vormen
van
beeldengroepen,
tafereelen
enz.
aan
land-
en
volkenkunde
en
de
grootste
gebeur
-
tenissen
van
den
dag
ontleend.
Men
wilde
niet
alleen
eene
galerij
van
beelden;
ook
historische
en
ethnografische
groepen
zoowel
als
voorwerpen
op
het
gebied
van
kunst
en
wetenschap
zouden
op
de
bovenzalen
worden
bijeengebracht.
Xn
hoeverre
het
Panopticum
aan
dat
doel
heeft
beantwoord
laten
wij
nu
daar.
Maarde
geheele
inrichting
van
het
kapitale
gebouw
toont
nog
altijd
aan
hoe
grootsch
die
opzet
was.
Het
kapitaal
bedroeg
niet
minder
dan
een
millioen
gulden,
en
voor
de
eerste
maal
traden
als
bestuurders
op
man
-
nen
wier
namen
in
Amsterdam
een
goeden
klank
hadden
:
mr.
Abraham
da
Costa,
jhr.
Jacob
Hartsen,
Theodorus
Sanders,
Hendrik.
Jan
Ferdinand
de
Waal
en
Martin
Wolff.
„Eén
Augustus
1881
werd,
namens
dit
bestuur,
door
den
architect,
den
heer
Sanders,
'<
in
het
lokaal
Eensgezindheid
aanbesteed
het
i
maken
van
de
houten
fundeering.
Minste
!
inschrijver
was
P.
N.
de
Wolft
voor
de
som
van
/
xi
869.
En
Dinsdag
6
September
volgde
de
aanbesteding
van
den
bovenbouw.
Hiervoor
:
was
minste
inschrijfster
de
firma
Cerlijn
en
De
Haan
voor
/
118900.
In
elf
maanden
was
het
gebouw
voltooid
en
op
17
Juli
1882
kon
het
nederlandsche
Panopticum
plechtig,
in
.
tegenwoordigheid
van
de
fine
fleur
der
hoofd
-
stad,
geopend
worden.
En
het
succes
was
volkomen
!
„De
eerste
week
reeds
werd
het
Panopticum
bezocht
door
12000
menschen.
Een
ieder
moest
er
heen
!
En
den
xgden
September
was
al
de
100000ste
bezoeker
genoteerd,
een
„inboorling
van
Buiksloot”,
zooalseensnaaksch
dagbladverslaggever
van
die
dagen
berichtte.
:
„Het
Panopticum
werd
op
slag
populair.
Een
bezoek
aan
dit
Museum
behoorde
tot
de
meestgewilde
en
steeds-herhaalde
nummers
op
het
programma
van
het
uitgaand
Amster
-
dam,
vooral
inde
kermismaand.
Dan
maakte
men
in
drommen
zijne
opwachting
bij
de
vorstelijke
familie
in
was
;
bij
de
Atjeh-scbe
en
later
de
ïransvaalsche
helden;
bij
de
!
Millioenenjuffrouw
(Jannetje
Struyk)
of
het
1
eieren-vrouwtje
;
bij
Schiller,
Goethe,
Rood
-
kapje
en
Asschepoester
;
dan
ging
men
grie
-
zelen
inde
halfduistere
gruwelkamer;
genoot
men
van
de
aanschouwing
van
de
bonte
l
marker-
of
de
hindelooper
kamer,
haalde
zijn
hart
op
aan
den
kleurigen
Sint-Nicolaas
-
avond
van
Jan
Steen
en
knielde
in
bewon
-
dering
neder
voor
de
Dame
aux
Camélia
i,
1
die,
op
een
rustbed
uitgestrekt,
lag
te
slapen,
de
wassen
borst
op-
en
neergaand
als
werd
zij
door
eene
natuurlijke
ademhaling
bewogen.
;
En
wie
van
het
drentelen
inde
zalen
vol
l
starende
poppen
vermoeid
was,
kon
uitrusten
:
voor
eender
talrijke
stereoscopen”.
J.
W.
E.
1
PERSONALIA
L
R.
W.
P.
de
Vries
f.
Het
Handelsblad
i
van
26
September
schrijft
:
:
„Een
Amsterdammer
van
het
echte
ras
was
l
hij,
de
verzamelaar
en
boekhandelaar
Reinier
l
Willem
Pieter
de
Vries.
Boekhandelaar
zeer
l
zeker,
maar
toch
inde
eerste
plaats
gevoelde
1
hij
zich
antiquair.
Amsterdam
had
zijn
alge
-
-1
heele
liefde
en
het
grootste
genot
van
den
;
overledene
waste
snuffelen
inde
geschiedenis
!
van
onze
stad.
Hij
verzamelde
de
boeken,
welke
;
vertelden
van
de
historie
van
Amsterdam,
en
er
zal
wel
geen
uitgave
op
dit
gebied
zijn
ge
-
weest,
welke
niet
inde
bibliotheek
van
R.
W.
P.
1
de
Vries
kan
worden
gevonden.
„Reeds
vroeg
is
De
Vries
opgeleid
voor
den
;.
boekhandel.
Na
het
gymnasium
te
hebben
af
-
,
geloopen,
kwam
hij
inde
leer
bij
de
firma
H.
A,
:
Tjeenk
Willink
te
Arnhem,
waar
hem
de
eerste
,
geheimen
van
den
boekhandel
zijn
geopenbaard.
87