Tekstweergave van GA-1919_MB006_00092

Deze tekst is automatisch getranscribeerd en kan fouten bevatten.
AMSTELODAMUM De werkzaamheden bestaan thans in: tabakstrippen (140 man), het vervaardigen van vuurmakers (100 man), het vlechten van vloermatten (40 man), het lezen van erwten en boonen, het knoopen van vischnetten (5 man) en het vervaardigen van andere hengelsport-artikelen (25 man). Het getal werkenden is nog al wisselend en bedraagt thans ongeveer 300. De vrouwen houden zich in hoofdzaak onledig met het naaien en breien van voor het huis benoodigde goederen. Bovendien zijn van de verpleegden voor de voorzie - ning in kleeding en schoeisel dagelijks twaalf kleermakers en acht schoenmakers bezig, terwijl voor het gebouw en smidwerk dagelijks zeven timmerlieden, vijf schilders en vijf smeden werkzaam zijn. Voor den stoommangel (welke 15000 stuks waschgoed per week verwerkt! en inde linnenkamer werken dagelijks 13 mannen en 21 vrouwen. Ongeveer 100 mannen en 40 vrouwen worden ten slotte in verschillende functies voor den huishoudelijken dienst gebezigd. Met de beschrijving der Werkinrichting zijn wij tot den tegenwoordigen toestand overgegaan en hiermede vervolgende dienen wij ons eerst op te houden met het be volkingscij fer. Toen de inrichting den naam Armenhuis kreeg, was de bevolking belangrijk minder dan vroeger. Was de sterkte te voren varieerend tusschen de 7 en 900 (met uitzonde - ring van de jaren 1846 en 1847 toen het steeg tot gemiddeld resp. 1234 en 1214). Omstreeks 1875 tot 1888 bleef het jaarlijks gemiddeld tusschen 3 en 400. Daarna komt een stijging van 4 tot 600 tot 1891, terwijl het dan tot 1907 opklimt tot 800. Tusschen 1908 en 1910 wordt het cijfer tot 900 opgevoerd en in 1915 bedraagt het reeds 975 ; 1916 988, 1917 1045, 19181077, terwijl het gemiddelde over 1919 circa 1075 zal bedragen. De stijging der laatste jaren betreft uitsluitend mannen; het getal vrouwen is sedert 1910 vrijwel constant. Het hoogste cijfer in dit jaar was (in April) 1087, zijnde 819 mannen en 268 vrouwen. Zoowel de mannen als vrouwen zijn verdeeld in drie groepen namelijk : validen, in - validen en zwakken. Wat de sterkte dezer afdeelingen betreft op 1 Juni 1919 bedroeg deze voor de mannen-afdeelingen : validen 476, invaliden 201 en zwakken 87. 'Voor de vrouwenafdeelingen : validen 117, invaliden 79, zwakken 32. Gewoonlijk liggen van deze afdeelingen een 100-tal op de ziekenzalen. ledere afdeeling heeft haar eigen opzichters of opzichteressen, die voor de orde op de woon- en slaapvertrekken zorgen, op het dagelijksch leven hunner verpleegden toezien en voorzooveel noodig hen verzorgen en hunne belangen behartigen. De valide afdeelingen hebben twee opzichters en één opzichteres. Voor de invaliden- en zwakken - afdeelingen zijn vier opzichters en vier opzichteressen, die bij toerbeurten op elke afdeeling der zwakken de nacht verzorging op zich nemen. De ziekenzalen, vijf voor de mannen en vier voor de vrouwen, staan onder toezicht van den gemeente-arts dr. S. J. de Lange, die ook ’s morgens ineen der benedenver - trekken polikliniek houdt voor de verpleegden, die zijn consult behoeven. Verder is de leiding der ziekenzalen opgedragen aan een inwonend hoofdverpleegster, die in het verplegingswerk wordt bijgestaan door één verpleger, zes verpleegsters en 24 leer - ling-verpleegsters. De maaltijden der verpleegden zijn viermaal ’s daags ; ’s morgens 7J uur brood met koffie ; om 12 uur den middagmaaltijd; om 3| uur n.m. weder brood met koffie, en om uur ’s avonds karnemelk met gort en stroop. In verband daarmede zijnde werktijden, ’s morgens van 8 —12, ’s middags van ij t°t 3i elt van 4 —5- ’s Zaterdags wordt ten 12 ure het werk geëindigd en ’s Woens - dags in verband met het uitgaan, om 3I uur of om 12 uur. De tijd van naar bed gaan is ’s avonds negen uur, maar desverkiezend mag men zich reeds na afloop van het avondeten ter ruste begeven. 84