Tekstweergave van GA-1919_MB006_00088

Deze tekst is automatisch getranscribeerd en kan fouten bevatten.
AMSTELODAMUM amsterdamsche kolfbaan. December 1878 haar einde”. Aldus schrijft Eigen Haard van 6 September. J. W. E. OUD EN NIEUW UIT AMSTERDAM’S VERLEDEN Posterijen. Inde Leeuwarder Courant van 23 Augustus causeert Amstelodamus over het ontstaan der amsterdamsche peste - rij. Zij zijn ontstaan uit het bode-ambt waarvan de begeving oudtijds stond aan den Graaf van Holland; * Graaf Albrecht van Beieren schonk in 1395 dit recht echter aan de stad, en de benoeming geschiedde voortaan door de Heeren van den Gerechte. Tevens werd het intercommunale bode-ambt tot een stads-monopolie verklaard. Door den ooster - schen handel, d. w. z. den handel met de Hanzesteden en de Oostzee nam de belang - rijkheid van het briefvervoer aanmerkelijk toe. Inden regel droegen de bodes op de borst een bus met het stedelijk wapen. Deze bus bevatte de officieele stedelijke corres - pondentie, maar ook die der kooplieden. „Naast deze bodes traden overal schippers en dergelijke op als postiljons van de post uit vreemde landen. Niet omdat ze zoo bij - zonder voor dit ambt geschikt waren, maar omdat er geen andere wijze van communicatie bestond. Want in 1565 verscheen er een willekeur, dat niemand als de stedelijke boden de gearriveerde pakken met brieven in ontvangst mocht nemen. Dit vanwege het misbruik, door diverse onbevoegden in - gevoerd om van reizigers en zeeschippers deze pakken .in ontvangst te nemen en van de geadresseerden een afzettersprijs voor de af - levering te eischen. „Zes en twintig jaar later is de toestand nog weinig verbeterd. Het groote bezwaar was, dat de schippers van overzee niet konden lezen en de brieven aan den eerste den besten afgaven, die ook niet kon lezen. Gevolg groote vertraging of verloren gaan der brieven. Nu moesten voortaan alle brieven aan het paal - huis aan de Nieuwebrug bezorgd worden. De paalknecht de ontvanger der haven - gelden moest deze brieven ineen register inschrijven en dit register ter beurze ophangen. Brieven, die na den eersten beurstijd niet waren af gehaald, moesten bezorgd worden tegen een loon van 1 1 / 2 stuiver, nl. een stuiver voor den schipper en een halven voor den paalknecht. „Inmiddels was inde behoefte vaneen landpost voorzien door aanstelling in 1568 van zes boden voor ’t traject Amsterdam- Antwerpen. Inden zomer vertrok deze post drie- en ’s winters tweemaal ’s weeksj van hier. Deze boden moesten een eed afleggen, die ongeveer 25 regels druk bestaat. In 1586 trok de Vroedschap deze benoeming en aan zich ”. Tusschen 1572 en 1619 werden de routes uitgebreid op onderscheidene plaatsen in binnen- en buitenland. „Naarden trant dier tijden werden arbeidsvoorwaarden, vracht - prijzen en wat dies meer zij op rainitieuze wijze door de Vroedschap bepaald. Een brief binnenslands kostte toen naar gelang van den afstand 10 a 15 ct., naar ’t buitenland 15 a 25 ct”. Na den vrede van Munster (1648) neemt het brievenvervoer toe; de bodes konden het werk niet meer af en lieten het werk door anderen voor zich te paard waarnemen. De voet - ganger van voorheen is nu een ruiter, het een - mansbedrijf wordt een bedrijf met loonarbeiders. De stedelijke overheid zag er een middel in om belasting te heffen en pastte er het systeem van de verpachting op toe. Die verpachting was een voordeeltje voor de stad en enkels gelukkigen geworden. De algemeene pachtersoproeren van 1747 en 1748 maakten daaraan een einde. De posterijen kwamen in handen van de lands - regeering. Het gansche postwezen werd ver - eenigd ineen gebouw aan den Nieuwe Zijds Voorburgwal bij de Holsteeg, dat in 1755 voltooid was en met inbegrip van den grond f 75000. had gekost. Thans staat nog het hoofdpostkantoor, al is het op een andere plaats, aan den N. Z. Voorburgwal en rijden daar de groote nieuwe auto's af en aan, zooals vroeger aan de Holsteeg de oude lompe postkarren. J. W. E. VRAGENBUS (Verzoeke antwoorden Heerengracht 68) VRAAG Het voormalige stadhuis op den dam. Telkens wanneer ik ’s werelds achtste wonder aanschouw, rijst bij mij de vraag op welke wijze werd „zooveel steens omhoogh” en „zooveel houts van onder” naar Amster - dam vervoerd ? De bentheimer steen, aan de steengroeven te Bentheim en Gildehaus voor den bouw gereed gemaakt, zal naar mijne gissing per as naar Deventer en vandaar langs onze rivieren, -wellicht ook over de Zuiderzee, zijn verzonden. En de 13659 heipalen, waarschijnlijk voor het overgroote deel van Duitschland afkom - stig, zijn zeker als vlotten hier aangekomen.' Waren er tijdens den bouw van het stad - huis groote kooplieden in steen en heipalen te dezer stede, met welke de Vroedschap overeenkomsten voor de levering sloot? Of heeft zij zich rechtstreeks tot de eige - naars der' steengroeven en der bosschen in Duitschland gewend ? Wie weet een antwoord te geven op deze vragen ? W. 80