Tekstweergave van GA-1919_MB006_00083
Deze tekst is automatisch getranscribeerd en kan fouten bevatten.
AMSTELODAMUM
weezen
en
Eygenschappen
uyt
de
Werken
der
Scheppinge
door
W.
Derham,
door
Abraham
van
Loon,
Medidnae
Doctor
te
Amsteldam
uit
het
Engelsch
vertaald.
Als
eene
aanmoediging
van
de
pogingen
der
menschheid,
sinds
Icarus,
om
te
vliegen,
kan
men
dit
werk
echter
niet
beschouwen.
Integendeel!
De
schrijver
oordeelt,
dat
„de
wijze
Schepper
en
Onderhouder
der
Werelt”
met
opzet
de
geheimen
van
de
vliegkunst
voor
den
mensch
verborgen
heeft'gehouden,
schoon
hij
erkent,
dat
de
vliegkunst
in
sommige
opzichten
den
„Aardtklootkundigen”,
den
„Wijsgeer”
enz.
al
van
eenig
nut
zijn
kan,
zou
zij
echter
z.i.
anderen
schadelijke,
ja
doodelijke,
gevolgen
toebrengen.
„Zij
zou,
bij
voorbeelt,
dienen
om
den
Mensch
het
vermogen
te
geeven
van
de
geheimen
der
huisgezinnen
en
van
geheele
volkeren
te
ontdekken;
het
welk
geenzints
bekwaam
wezen
zou,
om
de
vrede
inde
werelt
te
onderhouden;
de
deugnieten
zouden
meer
gelegent
-
heidt
hebben
om
misslagen,
welke
anderen
niet
in
staat
waaren
om
voor
te
komen,
te
begaan;
en
gelyk
er
een
verstandig
schrijver
van
spreekt,
deze
konst
zou
den
Mensch
minder
gezellig
maaken”.
„Op
de
minste
waare,
of
valsche
reden,
vrees
of
ongenoegen,
of
om
eenige
andere
oorzaaken,
zou
hij
naar
andere
oorden
vliegen;
en
het
geslacht
der
Menschen,
inde
plaats
van
met
elkander
inde
Steeden
te
woonen,
zou
den
Arendt
gelijken,
die
zijn
nest
op
de
steenrotsen
maakt”.
Nu,
van
dat
ontdekken
van
de
geheimen
der
huisgezinnen
heb
ik
niet
veel
gemerkt,
toen
ik
tijdens
de
Elta
ook
eens
een
paar
maal
een
tochtje
per
vlieg
-
tuig
boven
Amsterdam
maakte.
Daarvoor
vlogen
wij
te
hoog.
Maar
overigens
heeft
het
gebruik,
dat
tijdens
den
oorlog
van
luchtschepen
en
van
vliegtuigen
is
gemaakt,
wel
eenigszins
de
vrees
van
dezen
vroeg-achttienden-eeuwschen
schrijver
bevestigd.
Eerst
nu
het
vrede
geworden
is
en
de
handelsvliegtuigen
hun
rol
beginnen
te
spelen,
zullen
de
zegeningen
van
de
luchtvaart
aan
de
menschheid
ten
goede
komen.
De
schrijver
gaat
dan
over
uit
den
tijd
der
fictie
en
onrijpe
uitvindingen
tot
dien
der
daad.
De
uitvinding
van
de
gebioeders
Montgolfier
wekte
ook
hier
te
lande
groote
belangstelling,
gelijk
blijkt
uit
de
vertaling
door
Martinus
Houttuvn
van
de
boeken
van
Faujas
de
St.
Fond,
nopens
de
proefnemingen
met
luchtballen
te
Parijs,
(1784)
en
uit
dein
hetzelfde
jaar
te
Rotterdam
verschenen
Korte
verhandeling
over
de
luchiweegkunde
door
J.
van
Noorden,
Stads-Medicinae
Doctor.
Houttuyn
was
een
aanhanger
van
de
Montgolfières
en
hun
heete-lucht-ballon;
van
Noorden
daarentegen
van
Charles
en
diens
ballon
gevuld
met
waterstofgas.
De
eerste
nederlandsche
ballon,
waarvan
de
heer
Fuld
nauwkeurige
gegevens
vond,
is
die
van
denzelfden
J.
van
Noorden.
28
November
1783
liet
hij
hem
aan
een
touw
bevestigd,
opstijgen.
Dit
geschiedde
ongeveer
half
vier
’s
namid
-
dags
op
de
buitenplaats
Rosenhof
van
den
heer
J.
Ozy
(Rotterdam).
De
tweede
ballon
was
die
van
den
heer
Dillen,
Natuur-
en
Werktuigkundige
in
’t
Vorstelijk
’s
Gravenhage.
De
ballon
had
den
vorm
vaneen
tempel,
die
op
de
wolken
gedragen
wordt.
Men
vindt
er
eene
uitvoerige
beschrijving
van
in
de
Nederlandsche
Mercurius
van
de
maand
December
1783.
De
eerste
proef
hiermede
werd
genomen
op
den
iiden
V
an
die
maand
inden
tuin
van
’t
Oude
Hof,
maar
gelukte
niet
geheel.
Een
volgende
proef
met
het
oplaten
van
eene
luchtballon
is
het
volgend
jaar
genomen
te
Amsterdam.
De
Vaderlandsche
Courant
van
22
Maart
1784
meldt
hieromtrent:
Voorleeden
Vrijdag
den
19
dezer,
was
inde
Herberg
De
Berebijt,
aan
den
Amstel,
voor
alle
fatzoenlijke
Lieden
te
zien,
een
zeer
fraaye
Luchtbal,
ter
grootte
van
49
duim
Diameter,
vaneen
Meloen
ronde
gedaante,
en
trasparant
rood,
blauw
en
witte
Kouleur
(weegende
met
deszelfs
Kopere
Lugtpijp
etc.
niet
volkomen
16
Lood),
welke
door
de
twee
Heeren,
75