Tekstweergave van GA-1919_MB006_00079
Deze tekst is automatisch getranscribeerd en kan fouten bevatten.
AMSTELODAMUM
1
het
Schapenplein,
het
Station
buiten
de
Wil
-
lemspoort,
de
huizenreeks
aan
den
Dam
tusschen
Rokin
en
Kalverstraat,
de
Nieuwe
Stadsher
-
berg
met
de
Slijpsteenen,
de
Halsteeg
en
Oudezijds
Voorburgwal,
het
Leidscheplein
met
Leidsche
poort
en
de
Leidsche
barrière
met
Stadsschouwburg.
Genoemd
worden
de
hotels
het
Hotel
des
Pays-Bas,
de
Oude
Doelen,
de
Munt,
de
Keizers
-
kroon,
het
Rondeel,
de
Oude
Graaf,
het
Hótel
du
Café
francais,
het
Poolsche
Koffiehuis,
de
Stad
Elbevfeld,
de
Nieuwe
Stadsherberg,
het
Haasje,
de
Ster,
de
Bijbel
en
net
Hof
van
Holland,
waar
leerkoopers
en
-looiers
Maandag
bijeenkomen.
Over
de
publieke
vermakelijkheden
en
bezienswaardigheden
waaronder
ook
gere
-
kend
wordt
de
cellulaire
gevangenis
bij
de
Leidschepoort,
in
r845
gebouwd
wordt
heel
wat
bericht
in
het
Reisboek.
Inde
eerste
plaats
over
de
schouwburgen
:
de
Groote
Hollandsche
of
Stadsschouwburg
op
het
Leidscheplein,
het
Grand
Théatre
inde
Amstelstraat,
waar
duitsche
voorstellingen,
duitsche
en
italiaansche
opera's
gegeven
werden,
het
Salon
des
Variétés
van
De
Boer
inde
Nes,
het
Salon
des
Variétés
van
Boas
en
Judels
inde
Amstelstraat,
het
Théatre
franjais
op
het
Singel,
-waar
holland
-
sche
voorstellingen
gegeven
werden;
ver
-
volgens
over
het
Park
inde
Plantage
en
Frascati
inde
Nes.
Omnibussen
reden
van
de
stations
buiten
de
Willems-
en
buiten
de
Weesperpoort
naar
den
Dam.
„Zij
laten
aan
de
„inde
route
liggende
logements
passagiers
„af,
per
rid
20
cents
".
Wie
deze
vervoer
-
middelen
te
min
vond
nam
„een
vigelante,
„per
rid
80
cents”.
J.
W.
E.
Diamant-indusxrie.
Ineen
artikel
over
de
Steen
der
ijdelheid
schrijft
de
Haagsche
Post
van
2
Augustus:
„In
Amsterdam
werd
vóór
den
oorlog
voor
circa
50
a
60
millioen
waarde
geproduceerd.
Slechts
1/10
pet.
blijftin
ons
land;
de
groote
massa
gaat
naar
het
buitenland,
vooral
naar
het
land
van
den
dollar.
Amsterdam
telt
thans,
circa
70
diamantslijperijen
met
ongeveer
8000
molens.
Men
kan
rekenen
dat
er
een
13000
menschen
werk
in
vinden,
de
huis
-
industrie
dan
meegerekend.
In
het
moderne
bedrijf
is
het
z.g.
verhuren
van
molens
aan
de
slijpers
geen
regel
meer.
De
menschen
werken
nu
op
stukloon,
of
op
vast
weekloon,
waarbij
een
zeer
ingewikkelde
berekening
plaats
heeft,
die
beïnvloed
wordt
door
het
zoo
uiteenloopende
karakter
der
steentjes,
en
ook
door
de
collectieve
loontabellen
van
de
machtige
personeels-organisatie,
den
A.N.D.B.
De
sociale
toestand
der
diamantslijpers
is,
gelijk
bekend,
zeer
gunstig.
In
rgrB
heeft
Henri
Polak
gezegd,
dat
tijden
van
malaise
inde
diamant-industrie
onmiddellijk
en
zeer
duidelijk
weerspiegeld
worden
inden
staat
der
amsterdamsche
gemeentefinantiën”.
C.
J.
G.
Amsterdam’s
eerste
opera.
De
heer
G.
H.
J.
Westerling
heeft
de
geschiedenis
van
de
oudste
amsterdamsche
opera
aan
een
archief
-
onderzoek
onderworpen
en
geeft
van
zijn
resul
-
taten
verslag
in
het
Augustus-nummer
van
de
Gids.
Opera
althans
tooneelvoorstellingen
met
muziek
werden
hier
af
en
toe
gegeven,
zon
-
der
dat
men
daarbij
moet
denken
aan
opera
-
voorstellingen
inden
zin
als
thans
aan
het
woord
gehecht
wordt.
Zulk
een
voorstelling
vereischt
grootere
tooneelruimte,
betere
mecha
-
niek
dan
de
toenmalige
stadsschouwburg
op
de
Keizersgracht
kon
geven;
een
opera
was
alleen
mogelijk
ineen
eigen
gebouw.
De
stichting
daarvan
werd
ondernomen
door
Dirk
Strijker,
een
Amsterdammer
van
geboorte,
die
door
zijn
moeder
Elisabeth
Roodenburg
wat
van
het
kunstenaarsbloed
van
den
ridder
Dirk
Roodenburg
in
zijn
aderen
had
en
ver
-
want
was
aan
de
beste
families
van
de
stad.
Zijn
vader
was
consul
van
onze
republiek
in
Venetië
en
zoo
is
het
dus
te
verklaren,
dat
het
italiaansche
der
opera
van
Italië
hem
op
het
denkbeeld
gebracht
heeft
niet
alleen,
maar
ook
dat
hij
daarom
begon
met
een
italiaansche
opera,
de
Fatiche
d'Ercole
van
Deianira
(31
Dec.
1680)
ineen
eigen
gebouw
op
de
Prinsen
-
gracht
bij
de
Leidschegracht,
bij
de
stads
-
klokgieterij.
Het
tooneel
was
ingericht
naar
plannen
van
Jeronimo
Sertorio,
een
ingenieur
in
dienst
van
Ernst
August,
hertog
van
Han
-
nover;
onder
de
vaste
artisten
vielen
bij
-
zonder
op
Matheo
Batalje
en
zijn
vrouw,
die
eigenlijk
in
dienst
stonden
van
den
vorst
van
Palts-Neuburg.
De
voorstellingen
vielen
buitengemeen
in
den
smaak:
uit
Den
Haag
kwam
men
gere
-
geld
over
om
ze
bij
te
wonen
en
zelfs
stad
-
houder
Willem
111
ondernam
daarvoor
7
Fe
-
bruari
1681
de
reis
naar
Amsterdam;
de
opera
was
een
bezienswaardigheid
van
Amsterdam.
Toch
heeft
de
instelling
zich
niet
kunnen
handhaven.
Onderscheidene
redenen
werkten
daartoe
samen.
Het
had
inde
bedoeling
ge
-
legen
het
speelseizoen
te
openen
met
de
am
-
sterdamsche
kermis,
dus
in
September;
het
werd
eerst
einde
van
het
jaar,
toen
dat
kon
gebeuren,
waarmede
een
ruim
deel
van
het
speelseizoen
en
dus
der
ontvangsten
gemoeid
waren.
Dan
vermochten
de
voorstellingen
niet
te
trekken
de
lagere
rangen,
die
geregeld
onbezet
bleven.
Vervolgens:
de
schouwburg
-
directie,
die
een
deel
van
haar
ontvangsten
als
van
ouds
moest
afstaan
aan
het
Burger
-
weeshuis
en
het
Oude
mannenhuis,
had,
stellig
niet
ten
onrechte,
vermindering
van
bezoek
gevreesd
door
de
a.s.
oprichting
dezer
opera,
en
het
gedaan
weten
te
krijgen,
dat
de
opera-directie
aan
de
godshuizen
de
schade
zou
vergoeden,
die
zij
door
vermoedelijke
vermindering
van
de
winsten
van
den
schouw
-
burg
zou
lijden,
een
bedrag
dat
op
een
f
10000
geraamd
mag
worden.
Ten
slotte
beging
Strijker
de
onhandigheid
zijn
opening
aan
te
kondigen
71