Tekstweergave van GA-1919_MB006_00076

Deze tekst is automatisch getranscribeerd en kan fouten bevatten.
AMSTELODAMUM voorstelling op een thans verdwenen raam inde Nieuwekerk; een o.i. inktteekening van Isaac Ouwater, 1787: aanneming van krijgsvolk in dit rumoerige jaar; caricatuur op de grond- en wijkvergadering, gehouden in 't Wapen van Embden op den Nieuwendijk in 1795 (Muller 5327); gekleurde teekening (van een onbekende) van de ruïne van het Pest - huis aan den Overtoom na den brand van 14 April 1732. Voorts een aantal oude en nieuwere photo’s van interessante, meerendeels ver - dwenen stadsgedeelten, waarvan een aantal door schenkingen in bezit is gekomen. C. J. G. Saaihal. Het Chemisch Weekhlad schreef in Juli j.1.: „In Amsterdam is op initiatief van den Bond Heemschut een aanvang gemaakt met het restaureeren van den zich inde Staal - straat bevindenden zijgevel van het gebouw van den Gemeentelijke gezondheidsdienst. „Aan dit gebouw zijn, zooals men weet. eerbiedwaardige tradities verbonden. „Inde zeventiende eeuw zetelden aldaar inde z.g. Zijdebal, Lakenhal, Saaihal enTarhofde Staalmeesters (door Rembrandt algemeen be - kend geworden). Eender ingangen, thans niet meer bestaande, was inde Staalstraat; drie andere, waarvan nu nog één aanwezig is, bevonden zich aan den Groenburgwal. In 1816 gaf een dezer drie ingangen toegang tot de knechts woning, de middelste tot het z.g. Zijdewindhuis, de andere tot het Tarhof. „De Saaihal aan de Staalstraat, in 1641 dooreen onbekenden bouwmeester ontworpen, werd in het begin der negentiende eeuw bij het verdwijnen van de gilden, ingericht voor den Raai van discipline. „Omstreeks 1817 werd het gebouw, althans gedeeltelijk en op zeer gebrekkige wijze inge - richt tot woning en Laboratorium van den professor aan het toenmalig Athenseum D. van Rhijn. „In 1856 werd de fraaie gevel aan den Groenburgwal (vroeger Verwersgracht) grooten - deels afgebroken en vervangen door den tegen - woordigen gepleisterden gevel; bij deze ge - legenheid werd tevens de gevel inde Staal - straat overgepleisterd. De verbouwing had ten doel, het gebouw, dat gelijktijdig als politiebureau en nog steeds in zeer gebrekkige mate als chemisch laboratorium dienst had moeten doen, beter voor laatstgenoemd doel in te richten. Het nieuwe laboratorium werd in 1857 door prof. Von Baumhauer met een rede ingewijd. „Achtereenvolgens zijn hier na Van Rhijn als hoogleeraren werkzaam geweest: H. C. van der Boon Mesch, W. S. Swart en de reeds genoemde E. H. von Baumhauer, G. G. C. Rein - wardt en H. W. van Rossem hebben dit laboratorium niet gebruikt; toen Reinwardt (van iBio r,, tot zijn vertrek naar Java. Oct. 1815) college gaf te Amsterdam, was Van Rhijn nog in functie (hij overleed 23 April 1817). H. W. van Rossem, die Reinwardt’s colleges tijdelijk heeft overgenomen, gebruikte als laboratorium „een vertrek achter zijn huis, „een tuinhuis.” „Von Baumhauer, een militant hoogleeraar, wist na groote moeite ten slotte te bewerken, dat het laboratorium ineen behoorlijken toe - stand werd gebracht en dat het politiebureau uit het gebouw naar elders werd overgebracht. „Opvolger van Von Baumhauer werd in 1865 J. W, Gunning; in 1877 werd Van ’t Hoff naast hem tot lector aan de Universiteit benoemd. „In dit laboratorium is het grootste deel van Van ’t Hofï’s onderzoekingen verricht. „De thans begonnen restauratie beoogt, den gevel inde Staalstraat te ontdoen van de pleisterlaag en zooveel mogelijk terug te bren - gen tot den toestand in het begin der negen - tiende eeuw. Deze taak is niet gemakkelijk, omdat er geen gegevens bestaan omtrent het ondergedeelte van den gevel; de architect zal dan ook dankbaar zijn voor elke aanwijzing, die hem hieromtrent zou kunnen worden verstrekt. „In Maart j.l. is voor dit werk door den Raad / 4000 beschikbaar gesteld.” J. W. E. De spookverschijning op de Oude Schans in 1833. Men herinnert zich het geheim - zinnige knikker-bombardement, waarvan eenige maanden geleden de dagbladen be - richtten. Aan de achterzijde van eenige huizen inde Nieuwe Kerkstraat bij de Weesperstraat werden avond aan avond de ruiten met knik - kers ingegooid zonder dat men te weten is gekomen, waar de geheimzinnige knikkergooier zich schuil hield. Het Leven van 6 Mei 11. gaf een aantal foto’s op dit voorval betrek - king hebbende. Onwillekeurig kwam inde gedachte een dergelijke geschiedenis, die 85 jaar geleden druk in onze stad besproken werd. Sedert den zevenden October 1833 werden er aan de Oostzijde van de Oude Schans voor het pakhuis de Korendrager verlichte schimmen bij wijze van geestverschijningen opgemerkt. „Het waren, schrijft een tijdgenoot, lange witte gedaanten zonder armen, beenen of hoofden; zij stonden, zaten noch liepen, maar zweefden langs de pakhuizen als dwaallichten overeen moeras. Zij verschenen niet op het akelig uur van middernacht, integendeel reeds spoedig na het vallen van den avond, soms nog voor het opsteken der straatlantarens en verdwenen voor goed met het slaan van twaalf uur op de Montelbaanstoren”. Was het schijn of werkelijkheid ? Het politie rapport, dat 15 October bij het stedelijk Be - stuur werd ingeleverd is in zijn bewoordingen zeer stellig, dat er inderdaad iets te zien was. §Een verslaggever van het Handelsblad ging het geval opnemen en gaf in het nummer 68