Tekstweergave van GA-1919_MB006_00075

Deze tekst is automatisch getranscribeerd en kan fouten bevatten.
AMSTELODAMUM van Amsterdam ongeveer een zesde katholiek zijn ook protestantsche, waar met belangstelling het avondmaal wordt gevolgd; ten slotte joodsche synagogen; de portugeesche gemeente huldigde Cosimo met een smakelijk geschenk van suiker - werk, gebak en marmelade. Natuurlijk wordt ook het stadhuis bezichtigd, waar - aan de tol der bewondering eerbiedig wordt betaald. Hier gaf de ontvangst eenige moeite, daar de prins incognito wenschte te blijven en er dus geen officieele receptie kon plaats hebben. Eindelijk werd men het over de vormen eens en kon de ontvangst en de bezichtiging van het stadhuis plaats hebben. Den 5 Januari 1668 komt de Prins ten stadhuize en wordt daar plechtig door Burgemeesteren ontvangen. Op den Dam defileert ter zijner eere de schutterij. Eenige moeite gaf ten slotte de groote fooi, 100 ducaten, die de Prins voor de boden achterliet ; Burgemeesteren besloten, dat pok andere stadsdienaren daar - van zouden profiteeren. Reeds 30 December hadden Burgemeesteren den vorst een gala-voorstelling inden schouwburg aangeboden. Dien dag werd hij om twee uur door Blaeu afgehaald. Bij den ingang van den schouwburg vond hij een eere - wacht van hellebardiers; daar wachtten hem de Schout en Burgemeesteren op. Bij het binnentreden wordt Cosimo met trompetgeschal begroet. Men vertoonde de Medea van Jan Vos, een goed gekozen stuk; hoewel de Italianen natuurlijk geen woord van den dialoog verstonden, was er op het tooneel zooveel kunst - en vliegwerk te zien, dat zij zich uitstekend hebben geamuseerd. Minder amusant was het schouwspel inde zaal; men had inde zeventiende eeuw blijkbaar dit begrip vaneen gala-voorstelling, dat daarbij alleen de genoodigden tegenwoordig moesten zijn. De zaal was dus zoo goed als leeg, wat den schrijver van het journaal maar matig voldeed. Het tweede bezoek aan Amsterdam had plaats van 28 Juni tot 11 Juli 1669. De schrijver van het reisjournaal, markies Filippo Corsini, geeft dan een lange uitweiding over Amsterdam, de grootste handelstad der wereld. De vreemde - lingen, die haar bezoeken, verbazen zich over den rijkdom, die van alle oorden hier is samengebracht. De geschiedenis en het uiterlijk aanzien der stad worden uitvoerig en nauwkeurig beschreven. De verschillende gebouwen krijgen een beurt in geregelde volgorde'. Blijkbaar heeft de Prins bij zijn tweede bezoek minder gezien dan bij zijn eerste, wat trouwens niet verwonderlijk is; althans de be - schrijving van het dagboek is nu meer algemeen gehouden. Wat de schrijver hier opnieuw opmerkt, is de eenvoud van het leven van onze voorouders. Als de Prins bezoek ontvangt van den admiraal De Ruyter, toen omstraald door den gouden glans van den tweeden Engelschen oorlog, komt deze tot hem, ver - gezeld vaneen enkel officier als gevolg. Deze wereldberoemde held loopt trouwens, zegt het journaal, als een gewoon burger op straat, soms alleen, ook wel met zijn vrouw. Een ander staaltje van eenvoud is dit. Als de Prins burgemeester Van Beuningen wil bezoeken, vindt hij niet dezen, maar zijn zuster thuis. Deze dame is dan zeer huiselijk bezig aan het breien vaneen paar kinderkousjes; het merkwaardigste is, dat zij daarmede tijdens het gesprek met den Prins voortgaat. Zoo waren onze voorouders. Uit zulke kleinigheden leert men ze kennen. En zulke bijzonderheden, die den vreemdeling opvallen, geven meteen de waarde aan van de berichten van vreemdelingen als Cosimo de Medici. H. B. LANGS DEN WEG Aanwinsten van den Historisch-topo - grafischen Atlas. In het Gemeente - archiefgebouw, Amsteldijk 67, vinden inden laatsten tijd de bezoekers, op een groot bord inde vestibule, eenige der nieuwste aan - winsten voor den Gemeente-atlas, bestaande zoowel uit aankoopen als schenkingen, per - manent tentoongesteld. Thans zijn daar o.a. te bezichtigen: een penteekening van Jac. van Looy: afgebroken huizen inde Bethaniƫndwarsstraat; een rood - krijtteekening (teekenaar onbekend) met de 67