Tekstweergave van GA-1919_MB006_00074

Deze tekst is automatisch getranscribeerd en kan fouten bevatten.
AMSTELODAMUM en ook vol wijding vereerd, maar zonder onmiddellijke aanraking met het leven. Die aanraking zocht en vond Cosimo juist inde Nederlanden, waar het leven nog jong was en nieuw en frisch, waar de kunst niet een voorwerp van belang - stelling, maar een deel van het leven zelf was. Het trekt dan ook onze opmerk - zaamheid, dat Cosimo, al had hij ook belangstelling voor ’s lands historie, vooral de nieuwe gebouwen, kerken, stadhuizen, wagen, liefdadige gestichten, handels - inrichtingen, opmerkt en waardeert; van primitieven is bij hem nooit sprake. Hij zocht de moderne schilders op en doet bij hen ruime bestellingen. Hij be - zocht de leidsche universiteit en onderhoudt zich met haar hoogleeraren. Hij laat zich inlichten over den indischen handel en pleegt gaarne daarover raad met de kooplieden van Amsterdam. Dat laatste niet zonder bepaalde bijbedoe - lingen ; Cosimo dacht er ernstig over te LivornO een kantoor van den indischen handel te vestigen, natuurlijk in concurrentie met onze Oost-Indische Compagnie. Dat was ook een van de redenen van zijn bezoek aan Holland, behalve zijn algemeene belangstelling voor land en volk. Er was nog een zeer speciale reden ook, die meer mannen uithuizig heeft gemaakt. Cosimo had een kwade vrouw thuis, Margareta Louise van Orleans, die hem het leven zeer moeilijk en zuur heeft gemaakt. Cosimo is op zijn beide reizen geruimen tijd in Amsterdam geweest. Eerst is hij hier van 19 December 1667 tot 7 Januari 1668 geweest; in die zeventien dagen heeft hij in Amsterdam letterlijk alles gezien, wat de moeite waardwas. Hij nam toen zijn intrek bij Francesco Ferroni of Feroni, een florentijnsch koop - man en bankier, die aan de Keizersgracht woonde. Behalve in zijn gastheer vond Cosimo te Amsterdam een bijzonderen leidsman in mr. Pieter Blaeu, den zoon van den bekenden drukker dr. Joan Blaeu. Pieter Blaeu was in 1660 in Florence geweest en stond sedert met den groothertog en den prins in brief - wisseling over zaken van kunst en wetenschap; in 1668 werd hij secretaris van Amsterdam. Hij was de eigenlijke cicerone van den prins en geleidde hem steeds daar, waar hij iets belangwekkends voor dezen meende te zien. Blijkbaar was Blaeu een man van verstand, smaak en takt; hij laat Cosimo niet alleen de gebouwen zien, die in alle reisboeken waren te vinden, maar ontsluit hem ook den toegang tot particuliere verzamelingen; hij brengt hem niet alleen in kennis met de leden der regeering, maar ook met kunstenaars, kooplieden, geleerden, officieren en wie niet al; liefde voor kunst en wetenschap zat den Medici even - zeer in het bloed als waardeering voor handel en zeevaart. Het is dan ook niet toevallig, dat Cosimo reeds den eersten dag van zijn verblijf te Amsterdam de gebouwen der admiraliteit en der Oost-Indische Compagnie bezag, destijds op handels- en zeevaartgebied het merkwaardigste, wat men in Europa kon te zien krijgen. De scheepstimmerwerven te Zaandam hadden voor hem een even groote attractie als dertig jaar later voor Peter den Groote. Dat de drukkerij van Blaeu werd bezien, sprak bij dezen geleider van zelf. Den 29 December bezocht de prins het atelier van Rembrandt; de oude schilder had niets gereed en blijk - baar ook niets op den ezel; hij moest Cosimo verwijzen naar particulieren, die in het bezit waren van de werken van dezen „pittore famoso”, zooals het journaal „Reinbrent” toch noemt. Ook de werkplaats van Willem van den Velde den Oude, met uitzicht over het IJ „nel pui lontano fondo della citta”, werd bezocht en gewaardeerd. Ook kocht Cosimo te Amsterdam het paneel van Jan van der Heyden, voorstellende den Dam met het nieuwe stadhuis, dat nog inde Uffizi te Florence hangt. Een bijzonderheid daarbij is, dat de toren daarop is mis - teekend, welke fout evenwel werd verholpen dooreen vernuftig uitgedacht optisch instrument, dat aan de lijst werd bevestigd. Kerken worden bij menigte bezocht, natuurlijk katholieke de prins schat, dat van de 300,000 inwoners 66