Tekstweergave van GA-1919_MB006_00069
Deze tekst is automatisch getranscribeerd en kan fouten bevatten.
AMSTELODAMUM
langer
hoe
meer
gekomen
is
onder
den
in
-
vloed
van
de
logge,
plompe
duitsche
„kunst”
opvattingen
den
heilzame
invloed
van
het
Paleis-orgel
vrijwel
illusoir
hebben
gemaakt
en
onze
orgel-industrie
zich
daardoor
niet
ontwikkeld
heeft
ineen
mij
sympathieke
richting.
Doelloos
en
verwaarloosd
stond
het
instru
-
ment
in
het
glazen
gebouw,
tot
dat
drie
jaar
geleden
het
gerucht
ging,
dat
het
orgel
door
een
paar
liefhebbers
gekocht
was
om
het
te
doen
opstellen
inde
concertzaal
der
sociëteit*
Vereeniging
te
Haarlem.
Het
gerucht
is
waar
-
heid
gebleken.
Courantenberichten
hebben
vermeld
eerst,
dat
het
niet
uitgevoerd
mocht
worden
buiten
de
stelling
Amsterdam,
toen
dat
het
inderdaad
naar
Haarlem
was
overgebracht,
daarna
dat
het
plan
niet
ten
uitvoer
gebracht
kon
worden
omdat
de
kosten,
aan
de
ver
-
bouwing
der
concertzaal
verbonden,
een
te
groot
bedrag
eischten
van
de
Vereeniging,
eindelijk
dat
het
door
de
heeren
A.
Stoop
en
J.
C.
Bunge
ten
geschenke
aangeboden
wordt
aan
de
Gemeente
Haarlem,
die
op
zich
zou
nemen
onder
enkele
voorwaarden,
binnen
af
-
zienbaren
tijd
een
behoorlijk
concertgebouw
te
doen
bouwen.
Door
het
Gemeentebestuur
van
Haarlem
zijn
voorloopige
voorstellen
in
dien
geest
aan
den
Gemeenteraad
gedaan.
Welke
de
toekomstige
historie
van
dit
orgel
zij
n
zal,
raakt
geen
amsterdamsche
belangen;
het
instrument
is
voor
Amsterdam
verloren.
Hierop
meen
ik
echter
nadruk
te
mogen
leg
-
gen:
men
zij
behoedzaam
met
het
in
orde
brengen
van
dit
zeer
bekende
instrument.
Men
heeft
hier
te
doen
met
een
superieur
speeltuig,
dat
alleen
goed
en
inde
perfectie
weer
opgesteld
kan
worden
dooreen
eerste
rangs
vakman,
doorkneed
inde
fransche
tech
-
niek
en
begaafd
met
dat
ik-en-weet-niet
wat,
dat
alleen
de
Franschman
heeft.
J.
W.
E.
De
Raap
als
gevelsteen.
■
—
De
spreuk,
die
de
heer
Visser
te
Dordrecht
op
een
gevel
vond,
is
een
bekende
uit
Harrebomee’s
spreek
-
woorden-boek
:
„Rapen
is
een
edel
kruid,
heel
de
wereld
is
op
rapen
(bijeenrapen,
schrapen)
uit”.
Het
tweede
lid
van
zijn
vraag
:
of
de
raap,
evenals
b.v.
de
tulp,
eenmaal
een
periode
van
buitengewone
vereering
heeft
medegemaakt,
meen
ik
ontkennend
te
mogen
beantwoorden.
Tenzij
men
de
vereering
van
de
zuinigheid,
de
soberheid,
zou
bedoelen.
Rapen
zijn
het
volks
-
voedsel,
het
goedkoope
voedsel
bij
uitnemend
-
heid
;
als
voorbeeld
daarvan
wordt
de
romein
-
sche
consul
Markus
Kurius
genoemd,
die
zich
met
een
maal
van
rapen
vergenoegde
en
daarbij
aan
de
Samnieten,
die
hem
wilden
omkoopen,
de
vraag
stelde
of
zij
dachten
dat
iemand,
die
zich
met
zulk
een
soberen
disch
tevreden
stelde,
voor
goud
zou
te
winnen
zijn.
Toch
denk
ik
bij
de
raap
als
amsterdamsche
gevelsteen
meer
aan
de
wijdvertakte
familie
van
dien
naam,
waaronder
Pieter
Raep,
de
trezorier
(stichter
van
het
Rapenhofje)
de
meest
bekende
en
Daniël
Raap
de
meest
be
-
ruchte
is.
Wellicht
staan
ook
het
amsterdam
-
sche
en
het
leidsche
Rapenburg
met
familie
-
namen
in
verband.
Als
gevelsteen
of
uithangbord
te
Amsterdam
heb
ik
de
volgende
genoteerd
:
De
gekroonde
Raep,
nog
heden
(?)
O.
Z.
Achterburgwal
46a.
De
drie
Rapen,
in
1690
bij
den
boekdrukker
Arentsz.,
Beursstraat
(nu
Rokin).
De
Raep,
nog
heden
inden
top
van
War
-
moesstraat
201.
De
drie
Rapen,
omst.
1646
Nieuwe
Doelen
-
straat,
bij
Willem
Andriesz.
Raep,
Heemraad
van
Nieuwer
Amstel.
De
vergulde
Raep,
in
1680
Wolvenstraat.
De
Raap,
inde
zeventiende
eeuw,
herberg
op
de
Prinsengracht
bij
de
Elandsgracht.
Een
fraai
gehouwen
raap
versiert
nog
het
meergemelde
Rapenhofje,
Voorts
zij
nog
verwezen
naar
het
Boek
der
Opschriften
van
Van
Lennep
&
Ter
Gouw,
blz.
319
waar
een
en
ander
over
rapen
-
opschriften
wordt
gevonden
en
waar
ook
de
door
den
heer
Visser
bedoelde
dordtsche
steen
wordt
vermeld.
Corn.
J.
G.
Vereeniging
Hendrick-de-Keyser.
Uit
het
eerste
jaarverslag
van
deze
vereeniging
tot
behoud
van
architectonische
of
historische
belangrijke
oude
gebouwen
blijkt
dat
de
oprichters,
bijna
uitsluitend
Amsterdammers
als
zij
waren,
gemeend
hadden
zich
in
hoofd
-
zaak
met
Amsterdam
te
moeten
bezighouden,
maar
dat
zij
al
zeer
kort
na
de
oprichting
tot
de
overtuiging
kwamen
het
geheele
land
tot
hun
arbeidsveld
te
moeten
kiezen.
Aangekocht
werden
te
Amsterdam
in
1918
de
perceelen
Nieuwebrugsteeg
13,
St.-Olofspoort
2,
War
-
moesstraat
83,
Brouwersgracht
48
en
50,
Prinsengracht
4
en
36,
Rapenburg
13,
Heeren
-
gracht
39
en
394,
Enge
Kerksteeg
2,
Nieuw
-
markt
20
en
22
en
Oudezijds
Voorburgwal
100
en
in
1919
Slijkstraat
16.
Dank
zij
de
finan
-
cieele
opzet
der
vereeniging,
die
gesticht
met
ideëele
doeleinden,
in
haar
werkwijs
zuiver
commercieel
is,
kon
zij
aan
huur
boeken
5,62
pet.
van
de
boekwaarde.
De
balans
per
31
De
-
cember
1918
vertoont
inactief
en
passief
/
184010,89,
de
winst-
en
verliesrekening,
even
-
eens
over
1918
ƒ
551
48.72
5
.
Het
in
kwarto
gedrukte
verslag
is
ruim
ver
-
lucht
met
afbeeldingen
der
aangekochte
huizen.
J.
W.
E.
Autoped-Motorpootje.
In
Juni
heeft
een
handelaar
aan
het
Singel
autopeds
ge
-
ïmporteerd
;
ter
reclame
rijden
eenige
toe
-
stellen
door
de
stad.
De
man
van
de
straat
noemt
de
autoped
een
motorpootje,
wordt
bericht
inde
Leeuwarder
Courant
van
27
Juni.
J.
W.
E.
61