Tekstweergave van GA-1919_MB006_00065

Deze tekst is automatisch getranscribeerd en kan fouten bevatten.
AMSTELODAMUM DE OPHEFFING DER SATISFACTIE VAN AMSTERDAM Waarschijnlijk zullen de meeste leden van Amstelodamum niet recht weg weten met het opschrift boven dit artikel. Zij zullen wel willen aannemen, dat Amster - dam inden loop zijner lange geschiedenis wel eens, zelfs meer dan eens satisfactie heeft gehad over allerlei dingen; zij meenen allicht, dat het ook thans alle reden tot satisfactie heeft op meer dan één gebied. Maar dat ooit een einde zou zijn gekomen aan de satisfactie van Amsterdam, dat deze zelfs bepaald zou zijn opgeheven, dat is meer dan de meeste Amsterdammers waarschijnlijk ooit hebben vermoed of ondersteld. Wie het geheim van dat alles wil doorgronden, dient kennis te nemen van het lijvige proefschrift, waarmede onlangs ons medelid mej. dr. G. Coops aan de universiteit van Amsterdam den doctoralen graad verwierf. De dissertatie heet evenals het opschrift van dit artikel: de opheffing der satisfactie van Amsterdam. Het zij ons vergund in het kort de aandacht op het belangrijke en belangwekkende onderwerp te vestigen. Misschien neemt deze of gene ver - volgens het proefschrift van mej. dr. Coops zelf eens ter hand. Het boek van mej. dr. Coops sluit zich onmiddellijk aan bij de bekende Geschiedenis van Amsterdam van Jan ter Gouw en vormt daarvan als het ware een nieuw deel. Het beschrijft de eerste pogingen van Amsterdam om zijn nieuwe positie inde hollandsche rebellengemeenschap te regelen en de regeling, die te dien aanzien ten slotte in 1581 is gemaakt. Wat toch was het geval? Amsterdam heeft zich in 1572 niet onmiddellijk aangesloten bij den opstand, waartoe de verrassing van Den Briel door de Watergeuzen het eerste sein had gegeven. Het zou ons te ver voeren hier uiteen te zetten, welke redenen Amsterdam noopten tot die afwijzende houding ten opzichte van de nationale zaak, of liever, welke verhoudingen in Amsterdam het moeilijk, zoo niet onmoge - lijk maakten, dat de stad zich onder de vaan van den Prins van Oranje schaarde. In hoofdzaak lag de zaak zoo, dat Amsterdam geregeerd werd dooreen katho - lieke regenten-oligarchie, die zich slechts met moeite kon handhaven tegenover een aanzienlijke, in beteekenis toenemende groep burgers van socialen invloed en ook van protestantsche geloofsovertuiging. Verstoken vaneen stevigen rugge - steun inde burgerij, zocht de amsterdamsche regeering steun bij de algemeene landsregeering te Brussel, die haar dan ook zooveel mogelijk begunstigde, ook met privilegiën op handelsgebied. Zooveel mogelijk want die landsregeering kon niet steeds geven en Amster - dam kon niet steeds ontvangen. De landsregeering werd zelf tusschen 1572 en 1578 op allerlei wijzen in haar actie belemmerd. En Amsterdam leed zwaar onder zijn isolement: het was alles behalve een „splendid isolation”. Zwaar leed Amsterdam onder de blokkade, die de rebellen op de stad toepasten en die haar handel volkomen dreigde te ruïneeren; met de bezetting der Zuiderzee door de Watergeuzen was Amsterdam vrijwel de keel dichtgeknepen. Zoo werd de toestand inde stad moeilijk; het was een „excessive diere ende benaude tijt”. En de regeering bleef op haar stuk staan; zij weigerde zich bij Holland en den Prins aan te sluiten, inde volle zekerheid, dat zij daarmede haar eigen ondergang zou hebben bezegeld. Van geen regeering is het te vergen, dat zij vrijwillig abdiceert. Zoo bleef Amsterdam gedurende den bangen strijd der hollandsche burgerij en voor haar vrijheid afzijdig, spaansch. Tijdens het beleg van Haarlem door de Spanjaarden was Amsterdam de grooten wapenplaats der Spanjaarden. Het beleg van Leiden was mogelijk, doordat de Spanjaard in het noorden geheel gedekt was door Haarlem en Amsterdam. 57