Tekstweergave van GA-1919_MB006_00020

Deze tekst is automatisch getranscribeerd en kan fouten bevatten.
AMSTELODAMUM ook op bet pakhuis was aangebracht, dat inde Focke Simonszstraat tot berg - plaats van turf, enz. diende. Ook in 1846 had eene uitbreiding plaats; inden bangen winter van 1846 op 1847 werden 380000 portiën soep uitgedeeld. Op 30 December 1853 bezocht de toen twaalf-]arige kroonprins Willem de inrichting. Langzamerhand echter begon de omvang der uitdeelingen te verminderen. In den winter van 1883 op 'B4 werden 101760 portien soep en ruim een millioen turven uitgedeeld. De achteruitgang schijnt te moeten worden toegeschreven aan het ontstaan van concurreerende inrichtingen, volksgaarkeukens, enz. In 1898 men de inrichting op te heffen. Op 3 October kwam de „soep - loods” in veiling en werd zij voor / 3005 eigendom van de Regenten van het aangrenzende Wees- Oudemannen- en Vrouwenhuis der Hersteld Evangelisch Luthersche Gemeente, die den grond van de stad huurden. Een tijd lang deed de loods dienst als verkooplokaal van inboedels; daarna werd er een hulpbank van leening in gevestigd, totdat het gebouwtje in December 1906 werd afge - broken. Er doken toen allerlei plannen op om het vrijgekomen terrein te be - stemmen voor een schoolgebouw of voor een speeltuin, doch zij werden tot dusverre niet uitgevoerd; gelukkig, met het. oog op de armoede van onze stad aan pleinen. j OH . c B LANGS DEN WEG Het laatste gildehuis. Naar aanleiding van de bemerking van den heer v.d. H. in het Decembernummer wijs ik erop, dat ik in mijn artikeltje over het Wijnkoopersgilde - huis niet gezegd heb, dat dit stellig het eenig overgebleven gildehuis in Amsterdam is ; ik schreef toch : „eender weinige, misschien wel het laatst overgebleven gildehuis in onze Ge - meente”. Het Korenmgfershuisje echter, waarnaar de heer v.d. H. verwijst, was een stadsgebouw, waarin op de bovenkamer het Korenmeiers - en Korenreöersgilde kantoor hield, en hetwelk dit gilde sedert 1681 moest onderhouden. De overlieden van het Korentfragersgilde door schrijver genoemd, vergaderden ineen huisje onder de Oudebrug. De korenmeters en korenzetters hadden in het stedelijk Korenmetershuis dus hun kan - toor, evenals b.v. de o verheden van het Scheeps - timmermans- en Mastenmakersgilde kantoor hielden ineen vertrek van het Wagthuis aan den Kampersteiger of zoogenaamd Zeeregt, of die van het Metselaarsgilde, welke een gilde - kamer hadden boven de St. Anthonies waag (waaraan het fraaie poortje aan de noordzijde nog herinnert). Het Korenmetershuis was een stadsgebouw, evenals het Zeeregt en de St. Anthonies waag. Het stond weleer op de Oudebrug, vandaar dat de overheden van het Korendragers - gilde ineen huisje onder de brug vergaderden en deze bleven daar ook, nadat in 1558 die brug vernieuwd werd en de Raad besloot het Korenmetershuis naar de Kolk te ver - plaatsen. „Het werd daar toen zoo cierlijk gebouwd, met een stadswapen inden gevel, dat in 1577 soldaten, die Amsterdam over - rompelen wilden, het aanzagen voor het stad - huis” (zie Ter Gouw deel V blz. 217, Hooft Ned. Hist. blz, 545). Dit fraaie gebouwtje werd echter in 1620 gesloopt en door het thans bestaande vervangen. Een tweede nog bestaand en vroeger aan een gilde toebehoorend gildehuis hier te Am - sterdam is mij echter steeds nog niet bekend; doch mocht eender lezers van dit blad er mij een kunnen aanwijzen, zoo zoude ik hem zeer dankbaar daarvoor zijn. J. Th. B. Variete-Flora. Naar aanleiding van het - geen de heer F. Sparenberg in het vorige nummer bericht meen ik te moeten opmerken, dat behalve de stal van Rijnders er nog andere waren inde Amstelstraat. Flora kwam in 1893 of '94 inden verbouwden stal van Rijnders.' Het was toen nog geen schouwburgzaal, slechts een localiteit met verhoogd podium, waar o. a. Leon Boedels, de tegenwoordige regisseur van de Variété Flora zijn repertoire liet hooren. Later werd dat lokaal vergroot door bijtrekking van de brandspuitenfabriek fa. Otterbein & Co, sedert 1897 gevestigd aan den Amstel 122. J. D. Ketelaar. Vijzelstraat-verbreeding. De heeren Ketelaar en Sparenberg schreven over dit onderwerp: bet zij mij vergund nog iets daaraan te mogen toevoegen. De oorspronkelijke eigenaars der stalhouderij Vijzelstraat 56—58—60 waren de Gebr. Van Haaren, die hunne zaak overdeden aan de Gebr. Rijnders, die aan de Reguliersdwarsstraat bij de Vijzelstraat (niet Amstelstraat; aldaar woonden familieleden) eene kleinere zaak dreven. Die Gebr. Van Haaren hadden nog van die koetssleetjes of trekkoetsjes, dooreen paard getrokken en gesleept; de koetsier liep 12