Tekstweergave van GA-1919_JB017_00129
Deze tekst is automatisch getranscribeerd en kan fouten bevatten.
de
Heere
Gragt,
bij
de
Vijselstraat;
invoegen
dezen
Heer
zijn
Wooning
ruimen
en
het
geheele
bezit
daarvan
aan
zijn
Czaarsche
Majesteit,
terwijl
het
grootste
gedeelte
van
de
Hofstoet
inde
Coluveniers
Doelen
zig
zouden
ophouden,
overlaten
most”4
De
Mercurius
noemt
Brants
ook
enkel
„voor*
naam
Muscovisch
Koopman”
en
niet
resident.
Terecht,
want
eerst
bij
acte
van
21
Augustus
1717,
nog
vóór
zijn
vertrek
gegeven
te
Amsterdam,
stelde
Czaar
Peter
hem
tot
zijn
resident
aan
2
.
Brants
overleed
den
sden5
den
November
1732.
Enkele
dagen
vroeger,
den
29
stcn
October
3
,
had
hij
ten
overstaan
van
notaris
Abraham
Tzeewen
zijn
testament
ges
maakt,
waarin
hij
aangeduid
wordt
als
„Christoffel
Brants
of
Van
Brants,
Russisch
Rijkssedelman,
Hofraad
en
Resident
van
Hare
allergrootmachtigste
Keizerlijke
Majesteit
van
geheel
Russia,
etc.”.
Hij
had
tot
zijn
eenigen
erfgenaam
gesteld
Johan
Enno
Brants,
den
nagelaten
zoon
van
zijn
neef
Enno
Brants
Wilkes,
woonachtig
te
Wittmund
in
OostsFriesland.
Tot
executeur
van
zijn
uitersten
wil
had
hij
benoemd
den
Lutherschen
predikant
Johan
Everard
Meijer
en
de
heeren
Hendrik
en
Willem
Blankenhagen.
Toen
in
Augustus
1734
eene
provisioneele
rekening
der
nalatenschap
kon
worden
gedaan,
bewoonde
de
genoemde
Hendrik
Blankenhagen
het
huis,
doch
bij
de
acte
van
afgifte,
die
den
19
den
Maart
1738
plaats
had,
was
hij
reeds
overleden.
Betreffende
de
huurders
gedurende
den
tijd
dat
de
Oostfriesche
familie
Brants
eigenaar
was,
kan
nog
vermeld
worden
dat
het
huis
in
1743
werd
bewoond
door
Jacob
Roeters,
„fabricqueur”;
het
werd
toen
op
eene
huurwaarde
van
ƒ
1900
geschat
4
.
Van
1753—1760
was
het
in
huur
bij
mr.
Joannes
Stael,
pens
sionaris
van
Amsterdam
sinds
1738
6
.
Johan
Enno
Brants,
„luitenant,
burger
en
koopman”
te
Wittmund,
schijnt
in
1751
te
zijn
overleden,
uit
zijn
huwelijk
met
Gesina
Margareta
Northorn
acht
kinderen
nalatende.
Den
12
den
Mei
1760
werden
door
deze
kinderen
Anna
Maria,
gehuwd
met
Christian
Eberhard
Hatterman
te
Wittmund,
Gerdruth
Mars
1
Europische
Mercurius,
1716,
11.
313.
2
9
e
Groot»Memoriaal,
fol.
240
v".
3
Door
dezen
uitersten
wil
vervielen
vroegere
testamenten,
als
van
3
Januari
1729
en
21
Juni
1732,
beide
eveneens
voor
den
notaris
A.
Tzeeuwen
verleden.
4
Quohier
der
personeele
Quotisatie
(afschrift
in
het
Amst.
Archief,
fol.
16I
a
).
5
Dit
blijkt
uiteen
ten
archieve
alhier
berustend
Memorie
boek
ofte
Begtaffenis
Cedullen
der
stad
Amsterdam,
1757—1758,
blz.
64,
in
verband
met
opgaven
inde
zoogenaamde
Heerenboekjes.
59