Tekstweergave van GA-1919_JB017_00125
Deze tekst is automatisch getranscribeerd en kan fouten bevatten.
15
Februari
1662
aan
Helts
dochter
Flora-
Deze
huwde
met
ds.
Dionitius
Domna,
overleden
als
bedienaar
des
goddelijken
Woords
te
Oostzaan.
In
1702
verkocht
zij
het
huis.
Geassisteerd
met
haren
zoon
Pieter
Domna,
makelaar,
tevens
haren
voor
deze
gelegenheid
gekozen
„voogd”,
en
Nicolaas
de
Mareez,
haren
neef,
gaf
zij
haren
schoonzoon,
notaris
Johannes
Bootz,
pro*
curatie
om
op
den
H
den
Mei
1702
haar
eigendom
voor
f
5500.
over
te
dragen
aan
mr.
Cornelis
Munter
en
onzen
Guillelmo
Pels.
Samen
kochten
dezen
ook
het
huis
ten
noorden
van
dit
perceel,
dat
op
zijne
beurt
grensde
aan
de
woning,
die
Munter
in
1701
had
betrokken.
De
heeren
deden
nu
de
beide
kleine
huizen
verbouwen
tot
een
dubbelen
stal,
die
gemeenschap*
pelijk
eigendom
bleef
tot
na
hun
beider
dood:
Munter
overleed
drie
jaren
na
Pels,
in
1708.
Eerst
op
21
Juli
1712
maakten
de
erfgenamen
voor
notaris
Van
Midlum
eene
scheiding,
waarbij
het
noordelijk
gedeelte
aan
de
weduwe
van
Munter,
Maria
Piso,
werd
toegewezen
en
het
zuidelijke
aan
Catharina
Pels,
eender
dochters
van
Guillelmo,
met
haren
echtgenoot
Martin
Weijer,
aan
wien
ook,
bij
de
scheiding
der
ouderlijke
nalatenschap,
die
ruim
een
half
millioen
bedroeg,
voor
notaris
Commelin
op
15
Februari
1712,
het
huiswas
toegekend.
Niet
lang
daarna,
op
12
November
1712,
droegen
zij
het
„huis
en
erve,
met
koetshuis
ten
Noorden
daarnaast”
voor
de
som
van
ƒ36000.
over
aan
Christoffel
Brants,
die
beide
toen
reeds
in
huur
had
tegen
f
1675.
per
jaar.
Christoffel
Brants
was
een
aanzienlijk
koopman,
die
groote
zaken
deed
op
Rusland.
Hij
was
16
April
1704
te
Amsterdam
als
poorter
ingeschreven,
als
zoon
van
wijlen
Enno
Christofelsz.
Brant
1
,
mede
koopman,
die
op
zijne
beurt
den
7
dcn
Mei
1659
in
het
poorterboek
was
ingeboekt
als
komende
van
Witmonde,
in
Oost*Friesland:
bij
welke
inschrijving
hij
als
zijn
ambacht
op*
gaf,
dat
van
kuiper.
De
naam
van
Brants
leeft
te
Amsterdam
voort
door
het
door
hem,
bij
acte
den
17
dcn
Juni
1732
voor
den
notaris
A.
Tzeewen
ver*
leden,
gestichte
Van
Brants*Rushofje
op
de
Nieuwe
Keizersgracht.
Zijne
handelsbetrekkingen
met
Rusland
brachten
hem
in
aanraking
met
Czaar
Peter,
die
bij
zijn
tweede
bezoek
aan
ons
vaderland
korten
tijd
zijn
intrek
in
het
door
hem
bewoonde
huis
heeft
genomen.
Mr.
Jacobus
Scheltema
schreef
dienaangaande
in
zijn
„Peter
de
Groote,
keizer
van
Rusland,
in
Holland
en
te
Zaandam
in
1697
en
1717”,
bij
de
beschrijving
van
het
tweede
bezoek
I
Zoowel
vader
als
zoon
worden
bij
hunne
inschrijving
niet
Brants
maar
Brant
genoemd.
57