Tekstweergave van GA-1919_JB017_00018
Deze tekst is automatisch getranscribeerd en kan fouten bevatten.
VERSLAG
VAN
DEN
PENNINGMEESTER
OVER
HET
18
DE
BOEKJAAR
Dank
zij
het
aanmerkelijk
gestegen
ledental,
zijn
wij
ook
dit
jaar
in
staat
geweest
alle
uitgaven
uit
de
kas
te
bestrijden,
zonder
hiervoor
het
kapitaal
te
hebben
behoeven
aanspreken.
Zelfs
hebben
wij,
oudergewoonte,
dit
laatste
kunnen
vermeerderen
met
ƒlOO.
—,
die
wij
wederom
vaneen
nieuwen
donateur
voor
het
leven
ontvingen.
De
verkoop
onzer
publicaties
was
zeer
bevredigend.
De
opbrengst
der
annonces
loopt
over
de
3
laatste
jaren;
het
allereerste
jaar
werd
hiervoor
ƒ
61.20
geïnd,
zoodat
het
tegenwoordige
cijfer
een
grooten
voor*
uitgang
beteekent,
al
is
het
zeker
nog
voor
verbetering
vatbaar.
Deze
verbetering
is
zelfs
zeer
wenschelijk,
om
eenigzins
tegemoet
te
komen
aan
de
groote
kosten,
die
het
Maandblad
den
laatsten
tijd
van
ons
vergt,
en
die
hun
oorsprong
vinden
inde
hooge
prijzen
van
alle
grondstoffen
enz.
In
het
17
de
boekjaar
betaalden
wij
voor
11
nummers
van
het
Maandblad
ƒ773.
—,
thans
voor
12
nummers
ƒ1545.
;
dus
wel
een
zeer
aanmerkelijk
verschil.
Bij
het
Jaarboek
komt
dit
niet
zoo
sterk
uit,
omdat
het
14
de
Jaarboek
zooveel
rijker
was
geïllustreerd
dan
het
15
de
.
Wij
moeten
ons
echter
erop
voorbereiden,
dat
de
kosten
van
het
16
de
Jaarboek
over
de
ƒ3OOO.
—
zullen
komen.
De
grootere
oplaag
door
het
steeds
stijgende
aantal
leden,
is
hiervan
natuurlijk
mede
oorzaak.
Hiermede
houden
tevens
verband
de
gestegen
onkosten
van
Secretaris
en
Penningmeester.
De
laatste
zijn
zelfs
in
verhouding
veel
sterker
omhoog
gegaan,
doordien
over
de
toelichting
bij
den
plattegrond
van
Bast
extra
gedisponeerd
moest
worden
en
de
posterijen
hun
inningstarief
aan*
merkelijk
hebben
verhoogd.
De
verdere
posten
eischen
geen
nadere
toelichting.
De
totaalindruk
van
dezen
18
den
kasstaat
is
dus
wel,
dat
wij
dit
jaar
nog
goed
zijn
doorgekomen,
doch
dat
wij
zeer
waarschijnlijk
het
komende
jaar
iets
zullen
moeten
inteeren;
hetgeen
nu
wel
niet
onrustwekkend
is,
maar
toch
altijd
een
stap
inde
verkeerde
richting
beteekent.
Onze
hoop
is
nu
nog,
dat
een
groote
staf
nieuwe
donateurs
en
gewone
leden
ons
van
dit
verkeerde
pad
zullen
weten
af
te
houden.
De
Penningmeester,
Amsterdam,
13
Mei
1918.
A.
E.
d’AILLY.