Tekstweergave van GA-1919_JB017_00014

Deze tekst is automatisch getranscribeerd en kan fouten bevatten.
Ons Maandblad verscheen geregeld; door gebrek aan bindmateriaal moesten de laatste nummers los worden afgeleverd. Het zestiende Jaarboek zag den 20 sten Maart 1.1. het licht, een maand later dan ten vorigen jare, terwijl wij juist hadden verwacht dat het minstens een maand vroeger de pers zou hebben verlaten. Doch oponthoud van allerlei aard, o.a. papiergebrek, deed de verschijning vertragen. Behalve de gewone jaarkroniek door den Secretaris, bevat dit Jaarboek bijdragen van de hand der heeren dr. Burger, Sterck, Wijndelts, De Balbian Verster, Van Arkel en ’t Hooft. Zooals reeds in het vorige jaar* verslag werd aangekondigd, gaf dr. Burger in zijn stuk, dat tot titel voert „Amsterdam in het einde der zestiende eeuw”, eene uitvoerige studie in vers band met onze uitgave van den plattegrond van Amsterdam door Pieter Bast. Inden loop van dit genootschapsjaar kon ook de korte geïllustreerde toe* lichting bij den genoemden plattegrond, door prof. dr. Brugmans in overleg met dr. Burger samengesteld, aan de inteekenaren worden verzonden. Hiermede zijn onze veeljarige bemoeiingen met deze uitgave eindelijk geheel afgeloopen. Wij hebben thans slechts te wachten op bestellingen van de nog onverkochte exemplaren. Ten vervolge op wat in het vorig jaarverslag werd medegedeeld, kan thans worden gemeld dat een aanvang is gemaakt met den druk der bibliographie van reisbeschrijvingen, waarin Amsterdam wordt behandeld, bewerkt door den heer J. N. Jacobsen Jensen. Ook de weinige reisbeschrijvingen betreffende ons vaderland, waarin geen gewag wordt gemaakt vaneen bezoek aan Amsterdam, zullen door den bewerker worden ingelascht. Het verheugt ons zeer, dat het Koninklijk Oudheidkundig Genootschap, door zich bereid te verklaren een aantal exemplaren dezer uitgave aan te koopen, het ons mogelijk heeft gemaakt tot den druk over te gaan. Als naar gewoonte konden wij onze leden met hunne dames uitnoodigen tot het brengen vaneen tweetal bezoeken ter kennismaking met Amsterdamsche instellingen. Het eerste bezoek gold de Plantenboterfabriek aan de overzijde van het IJ; in drie groepen werd op 27, 28 en 29 Juni 1917 de fabriek door een aantal belangstellende leden bezichtigd. Niet minder belangstelling was er voor de bezoeken aan het en aan het Deutzenhofje op 5, 6 en 7 November 1.1. Aan directeuren der fabriek, aan de regenten en regentessen met de directrice van het Weeshuis, en aan de regenten en den administrateur VIII