Tekstweergave van GA-1918_MB005_00098

Deze tekst is automatisch getranscribeerd en kan fouten bevatten.
AMSTELODAMUM het verbod van het dragen van oranje werd opgeheven. Onmiddellijk daarna werd de Oranjevaan uit den stadhuistoren gestoken, en weldra prijkten alle openbare ge - bouwen met de geliefde Prinsenvlag. Den volgenden dag versierde het volk de koets van den weder opgetreden burgemeester Dedel, die voor het stadhuisstond te wachten, met oranje en wilde daarna de paarden afspannen en de koets voorttrekken; toen dat belet werd, spande men een touw aan den disselboom en bracht zoo den burge - meester naar huis en daarna het rijtuig naar den stal. De Gereformeerde Kerkeraad, waarin menig Patriot zitting had, besloot nog den nden October zijn leden uitte noodigen zich met oranje te tooien. Den volgenden dag vertoonden zich verscheidene kooplieden met een oranjekokarde op den hoed ter Beurze o.a. de heeren Hope —, wat bij de patriottischgezinde handelslui zulk een ergernis verwekte, dat het tot handtastelijkheden kwam en de heeren de Beurs moesten verlaten. Den volgenden Dinsdag werden zij door afgevaardigden van den Magistraat afgehaald en naar de Beurs geleid, waar hun verontschuldigingen werden aangeboden. Sinds werd het oranje-dragen algemeen : in December gaf de besliste weigering van het afgezette raadslid Bodewijk Hovy om met oranje-ver - sierselen ter Beurze te verschijnen zelfs aanleiding tot heftige relletjes. Hovy liet zich ostentatief van de Beurs dringen en dan door geestverwanten naar het koffiehuis de Karsseboom inde Kalverstraat begeleiden. Toen de stedelijke regeering hieraan een eind maakte, verplaatste hij zijn handelshuis naar Bordeaux. Op Maandag 15 October werd de patriottische wacht, die sinds eenige maanden, ter bewaking van Kattenburg, op het Kadijksplein was gevestigd, door den onder - schout Papegaay (ook bekend uit 1813) ontbonden. Weldra ging het wachthuis in vlammen op, onder het gezang ; Wat zijnde Kadijker buren nu blijd ; Nu zijn zij al de Keezen kwijt. Dienzelfden dag en ook den volgenden trokken hollandsche en zwitsersche regimenten, onder luid gejuich van de burgerij, de stad binnen. Overal verrezen eere - poorten, waarvan sommige, zooalsin de Zwanenburgerstraat en op de Anjeliersgracht, meer dan een jaar bleven staan. Voor de huizen van bekende Oranjegezinde regenten en predikanten richtte men eerepoortjes op. Overal zong men Oranjeliedjes. Den Bsten December had op Kattenburg eene eigenaardige plechtigheid plaats. Bij de belegering van dat eiland in Mei, was een scheepstimmmerman, Johannes Rannink, gesneuveld; bij vonnis van schepenen was zijn lijk, als dat vaneen oproer - maker, bij de beenen aan de galg gehangen. Thans werd het door de gerechtsdienaars afgenomen ; een stadsbode legde er driemaal de handen op en verklaarde het „eerlijk”, en daarna werd het met veel praal inde Oosterkerk begraven ; bijna 2000 menschen volgden, in het zwart gekleed, den stoet, die door de straten van Kattenburg trok. De Eilanden aanschouwden ook meer feestelijke optochten: avond aan avondtrekken de scheepstimmerlieden van het Kattenburgerplein, uit dein der tijd geplunderde herberg het Onvolmaakte Schip, de eene straat in, de andere uit. Den zosten December werd, met vergunning der Regeering, een rondgang door de stad gedaan : de Bijltjes, ten getale van meer dan 5000, droegen zilveren én gebeeldhouwde ge - reedschappen. Op den Dam was de Regeering ten stadhuize aanwezig en werd hun militaire eer bewezen. Op een prent in drie bladen, die zestien gulden kostte, werd het feit vereeuwigd. In het volgend jaar gaf de verjaardag van den Prins aanleiding tot groot feest - betoon. Op 7 Maart, den dag voor den Prinsjesdag, werden de officieren der schutterij met hunne dames en vele autoriteiten, een 3 a 400 personen, aan de Kattenburger - brug ontvangen, en, naar het verhaal vaneen ooggetuige, „onder geleide vaneen escorte timmerlieden, met het vroolijk muziek, speelende Wilhelmus van Nassouwen 90