Tekstweergave van GA-1918_MB005_00095
Deze tekst is automatisch getranscribeerd en kan fouten bevatten.
AMSTELODAMUM
correspondent
van
de
Leeuwarder
Courant
schrijft
in
het
nummer
van
12
October
:
„Toevallig
kreeg
ik
dezer
dagen
bij
de
be
-
werking
vaneen
onderwerp
over
de
fransche
staatsleeningen
ter
dekking
van
de
oorlogs
-
schatting
in
1815
een
aardigen
kijk
op
de
taak,
die
de
amsterdamsche
Beurs
daarbij
vervulde.
De
eerste
leening
om
de
berooide
fransche
schatkist
aan
het
noodige
kasgeld
te
helpen
werd
gesloten
met
amsterdamsche
bankiers
door
bemiddeling
vaneen
zekeren
Ouvrard,
een
bankier-avonturier
uit
de
veel
bewogen
tijden
van
republiek
en
keizerrijk.
Zij
bedroeg
nominaal
roo
millioen
francs
tegen
een
koers
van
ruim
50
pet.
Inden
loop
der
volgende
ja
-
ren
werden
door
bemiddeling
van
Hope
&
Co.
te
Amsterdam
en
Baring
te
Londen
leeningen
geplaatst
tot
een
bedrag
van
pl.m.
800
millioen
a
5
pet.
tegen
koersen
van
53
tot
67
pet.
De
laatste
leening
werd
gesloten
in
1818
en
deze
gaf
zijdelings
aanleiding
tot
eene
crisis
op
de
amsterdamsche
beurs,
waar
destijds
de
z.g.
fransche
rente
zulk
eene
belangrijke
plaats
innam,
dat
ze
direct
na
de
nederlandsche
werkelijke
schuld
genoteerd
werd.
„Wat
was
toch
’t
geval
?
Frankrijk
had
aan
oorlogsschattingen,
vergoedingen
enz.
na
Wa
-
terloo
te
betalen
pl.m.
2
milliard
francs.
Het
grootste
deel
dezer
verplichtingen
was
door
middel
van
bovengenoemde
leeningen
reeds
in
het
voorjaar
van
1818
afgedaan.
In
dat
jaar
kwam
men
dan
ook
op
eene
conferentie
te
Aken
overeen,
dat
de
geallieerde
troepen,
die
Frankrijk
vijf
jaar
bezet
zouden
houden,
binnen
welker
tijd
de
schulden
moesten
be
-
taald
zijn,
het
land
zouden
ontruimen,
indien
't
restant
werd
afbetaald.
Hiertoe
werd
een
laatste
leening
groot
165
millioen
francs
door
bemiddeling
van
genoemde
huizen
gesloten
en
de
geallieerde
mogendheden
zouden
100
millioen
francs
fransche
rente
in
betaling
ne
-
men
tegen
den
koers
van
den
dag,
waarop
de
overeenkomst
definitief
geteekend
werd.
,;De
fransche
minister
van
financiën
Cor
-
vetto
meende
toen
tengevolge
van
zijn
gebrek
aan
inzicht
in
het
wezen
van
het
staats
-
crediet
en
de
werking
der
beurzen
wijs
te
doen
de
koersen
op
te
zetten.
Daartoe
werden
aan
allerlei
banken
groote
credieten,
verleend
om
hen
in
staat
te
stellen
groote
posten
fransche
rente
uit
de
markt
te
nemen.
Een
amster
-
damsch
graankoopman,
René
Beerenbroek
in
fransche
werken
heet
hij
Burenbrock
wist
o.a.
van
de
Banque
de
France
belangrijke
sommen
los
te
krijgen
en
stak
zich
in
groote
speculaties
tot
100
millioen
francs
toe.
De
manipulaties
van
den
franschen
minister
kwamen
echter
ffalikant
uit.
Er
ontstond
te
Parijs
een
financieele
crisis,
vele
faillisse
-
menten
hadden
op
de
effectenbeurs
plaats
en
de
fransche
rente
daalde
angstwekkend.
De
terugslag
liet
zich
te
Amsterdam
gevoelen.
Beerenbroek
of
Burenbrock
staakte
zijn
be
-
ulingen
evenals
vele
andere
huizen,
In
korten
tijd
werd
deze
oweeër
van
honderd
jaar
ge
-
leden
straatarm.
Een
andere
oweeër,
die
door
de
onmatige
fortuin
in
korten
tijd
door
hem
opgehoopt,
in
die
dagen
niet
minder
over
de
tong
ging
dan
sommige
richards
in
onze
dagen,
ging
voor
de
tweede
maal
failliet,
nadat
hij
pas
een
vorig
jaar
zijn
verloren
fortuin
weer
door
nieuwe
speculaties
had
hersteld.
Een
groot
kassierskantoor
moest
eveneens
zijn
be
-
talingen
staken.
Van
ongeveer
80
pet.
viel
de
fransche
rente
op
pl.m.
68
pet.
De
Russen
daalden
Spet.
de
Spanjaarden
12
pet.,
diverse
metallieken
(oostenrijksche
schuld)
evenzoo.
„Dit
alles
passeerde
in
’t
najaar
iBrB,
dus
juist
honderd
jaar
geleden.
Pas
’t
volgend
jaar
herstelden
de
koersen
zich
weer.
„Een
enkele
bizonderheid
nog
in
dit
ver
-
band.
Onder
de
effecten-noteeringen
van
deze
dagen
komen
o.a.
ook
voor
metallieken
a
1
pet.,
die
genoteerd
waren
voor
14
a
11
pet.
Dit
was
in
die
dagen
het
gokfonds.
Ameri
-
kaantjes
deden
in
dat
opzicht
toen
nog
niet
mee.
Het
eenige
amerikaansche
fonds,
des
-
tijds
genoteerd,
was
de
5J
pet.
staatsleening
tegen
koersen
van
pl.m.
106
pet.
Dit
was
een
leening
ter
aflossing
van
de
een
vijf
en
twintig
jaren
te
voren
met
de
pasgeboren
Republiek
gesloten
leeningen
in
Amsterdam
geplaatst”.
J.
W.
E.
Amsterdamsche
handel
in
1826.
In
Colenbrander’s
Gedenkstukken
der
algemeene
geschiedenis
van
Nederland
1795
—1840,
IX,
2
komen
verschillende
berichten
voor
over
den
handel
van
Amsterdam
inde
jaren
vóór
den
belgischen
opstand.
Hogendorp
schrijft
b.v.
28
Januari
1826
aan
H.
J.
Swarth
;
„Ik
be
-
dank
u
zeer
vriendelijk
voor
de
medegedeelde
berigten
van
den
invoer
te
Amsterdam
en
Antwerpen
in
1825.
Ik
wil
gaarne
gelooven,
dat
er
niet
alleen
te
Antwerpen,
maar
ook
te
Hamburg
en
Bremen
nadeelige
speculatiën
op
Amerika
gedaan
zijn.
Nogtans
ben
ik
het
met
u
eens
dat
de
markt
van
die
steden
in
het
algemeen
gewonnen
heeft
en
zich
ge
-
durig
meer
verheft
boven
de
markt
van
Am
-
sterdam.
De
geest
van
speculatie
wordt
ligt
te
ver
gedreven,
vooral
in
onzen
tijd,
maar
het
tegenovergestelde
uiterste
van
stilzitten
doet
nog
meer
kwaad.
Hier
komt
bij
de
amsterdamsche
gehechtheid
aan
oude
gewoon
-
ten
en
oude
rekeningen.
Ik
wenschte
gaarne
van
u
te
vernemen,
of
het
aan
uwe
Kamer
van
Koophandel
nog
niet
gelukt
is
eene
ver
-
andering
inde
koopmansrekeningen
te
bren
-
gen.
Ik
herinner
mij
dat
u
ineen
voorgaan
-
den
uwe
hoop
voor
Amsterdam
vestigde
op
het
behoud
vaneen
aanzienlijk
kapitaal
en
op
de
reizen
van
jonge
kooplieden
inde
onderscheiden
werelddeelen.
Dezen
grond
van
hoop
wil
ik
gaarne
ook
voor
mij
overnemen.
Daartegen
ben
ik
het
evenzoo
met
u
in
uwe
bekommering
eens,
en
houd
de
Handel
-
maatschappij
voor
de_‘
grootste
belemmering
87