Tekstweergave van GA-1918_MB005_00084
Deze tekst is automatisch getranscribeerd en kan fouten bevatten.
AMSTELODAMUM
schaf»
in,
waartoe
ook
medewerkte
het
besluit
der
geallieerde
mogendheden
om
de
met
Frankrijk
overeengekomen
termijnen
van
betaling
der
oorlogsschatting
te
verlengen.
Toch
stonden
op
30
December
de
Fransche
obligatiën
nog
niet
hooger
dan
ójf
a
66J
Misschien
is
deze
herinnering
aan
het
in
1818
gebeurde
niet
van
belang
ont
-
bloot
bij
de
gedachte
aan
wat
ook
thans
na
den
vrede
mag
worden
verwacht.
Joh.
C.
B.
LANGS
DEN
WEG
BeBOSSCHING
VAN
DE
OMGEVING
VAN
AM
-
STERDAM.
In
het
Algemeen
Handelsblad
van
15
Augustus
wijst
de
heer
D.
Hudig
op
het
gevaar,
dat
het
schoon
van
Amsterdam’s
landschapsomgeving
bedreigt.
De
industrie
dreigt
de
boorden
van
Amstel,
Schinkel
en
Zuiderzee
voor
de
bevolking
van
onze
stad
ongenietbaar
te
maken.
Daarom
wenscht
de
schrijver
dat
de
Gemeente
er
de
hand
op
legge.
„Als
de
stad
de
boorden
ervan
verwerft,
laat
ze
ze
ten
deele
laten
in
hun
tegenwoordige
schoonheid
ik
denk
aan
den
prachtigen
kijk
van
Schinkels
jaagpad
naar
Amstelveen,
aan
het
Zuiderzeestrandje
—,
laat
ze
ten
deele
ineen
breeden
zoom,
een
kilometer
als
het
kan,
desnoods
minder,
bebosschen.
Dan
zal
ook
onze
bevolking
bezitten,
waarin
ze
thans
bij
zooveel
steden
in
het
buitenland
achter
-
staat”.
De
schrijver
stelt
de
vraag
:
„Is
het
zoo
onwaarschijnlijk
dat
men
over
langer
of
korter
tijd
de
aanwezigheid
van
wijde
opper
-
vlakten
vrije
natuur
even
noodzakelijk
zal
achten
als
een
behoorlijken
woning
inde
stad
en
behoorlijken
stadsaanleg
?
Voor
een
goede
huisvesting
zijner
inwoners
is
Amsterdam
thans
bezig
vele
millioenen
beschikbaar
te
stellen,
die
een
zwaren
jaarlijkschen
schulden
-
last
op
zijn
schouders
legt;
is
er
reden
wèl
hiervoor,
niet
voor
het
even
groote
belang,
waarvoor
ik
hier
pleit,
die
lasten
te
aan
-
vaarden
?”
Joh.
C.
B.
In
’t
derde
Vredejaar.
Ik
las
dezer
dagen
in
het
Nieuws
van
den
Dag
dat
het
huis
Keizersgracht
604
zijn
naam
vermoede
-
lijk
zou
ontleenen
aan
den
vrede
van
Nijmegen.
Dat
is
onjuist.
Bedoeld
is
de
vrede
te
Aken,
in
1668.
In
het
eerstvolgend
Jaarboek
hoop
ik
de
geschiedenis
van
dit
huis
te
geven.
Joh.
C.
B.
Universiteits-bibliotheek.
Volgens
een
noot
onder
een
artikel
over
deze
biblio
-
theek
door
prof.
Rogge,
in
Eigen
Haard
1881,
is
het
middelste
der
wapens,
op
blz.
174
van
dit
maandblad
bedoeld,
inderdaad
dat
van
het
gilde.
Dezelfde
schrijver
spreekt
hier
bovendien
van
Gerrit
Hasselaer,
in
plaats
van
Pieter
Hasselaer
als
in
ons
maandblad.
Nog
zij
opgemerkt,
dat
de
wapens
vroeger
stonden
in'bet
door
Sint
Sebastiaan
gekroonde
poortje,'*
dat,
voor
den
toeschouwer,
rechts
van
den
Handboogdoelen
stond.
Corn.
J.
G.
Nieuwe
plattegronden
van
Amsterdam.
In
het
artikel
van
den
heer
Corn.
J.
G.
over
bovenstaand
onderwerp
in
A
mstelodamum,
wordt
op
blz.
59
gewag
gemaakt
van
het
„Horlogemakersmuseum
Chr.
Huygens”.
Deze
benaming
is
minder
juist;
zij
moet
luiden:
~Museum
en
Archief
van
Tijdmeetkunde
van
den
Nederl.
Bond
van
Horlogemakers”.
Chr.
Huygens
is
de
naam
der
amsterdamsche
af
-
deeling
van
genoemden
Bond.
J.
D.
Ketelaar.
Doorijzing
van
het
[Noordhollandsch
Kanaal
in
1829,
Het
vroegtijdig
invallen
van
strengen
vorst
20
November
1829
belette
negen
schepen
door
het
Noordhollandsch
kanaal
zee
te
kiezen.
Men
besloot
toen
dat
kanaal
door
te
ijzen;
22
December
werd
daar
aan
begonnen;
er
lag
een
ijskorst
van
20
tot
25
cM.
dikte.
De
aannemer
kreeg
moeilijk
-
heden
met
zijn
werkvolk
over
de
loonen
en
wendde
zich
tot
een
anderen
ondernemer,
die
4
Januari
1830
met
den
arbeid
aan
ving
en
deze
voltooide.
De
schepen
konden
27
Januari
Nieuwe
Diep
bereiken.
De
eerste
aanneming
geschiedde
voor
fl5
000,
de
tweede
voor
f20600.
Het
geheel
werd
tot
stand
gebracht
onder
toezicht
van
den
heer
Van
Beeck
Vol
-
lenhoven,
die
samenwerkte
met
de
cargadoors
Hoyman,
Schuurman
en
De
Vries
&
Co.
De
doorijzing
geschiedde
voor
rekening
van
J.
van
Beeck
Vollenhoven
reeder
en
de
West-Indische
Maatschappij,
bevrachter;
de
Nederlandsche
Scheepsreederij,
reeder,
en
de
Nederlandsche
Handelmaatschappij,
bevrachter;
L.
Bienfait
&
Zn,
reeders
en
diverse
inladers,
en
de
ree
-
ders
Insinger
&
Co.;
Buys,
De
Bordes
en
Jordan;
S.
A.
Westerloo
&
Co.;
L.
Schu
-
raacher;
H.
en
C.
van
de
Stadt,
te
Zaandam;
en
A.
L.
Potma,
te
Workum.
Aldus
wordt
vrij
uitvoerig
verhaald
in
het
Centrum
van
20
Juli.
J.
W.
E.
VOGELBEVOLKING
OM
AMSTERDAM.
De
heer
Jac.
P.
Thijsse
schrijft
inde
Levende
Natuur
;
„Indertijd
hebben
wij
geklaagd
over
den
ondergang
van
de
Oude
Oosterbegraafplaats,
waar
een
rijke
vogelwereld
huisde,
gemakkelijk
binnen
het
bereik
van
de
Amsterdammers.
Daar
was
toen
weinig
aan
te
doen,
want
bet
Koloniaal
Instituut
moest
zijn
plaats
hebben.
Intusschen,
de
Nieuwe
Oosterbegraafplaats,
hoeweljverder
gelegen,
is
al
aardig’op
wég
even
belangrijk
te
worden,
te
oordeelen
naar
d
e
76