Tekstweergave van GA-1918_MB005_00071
Deze tekst is automatisch getranscribeerd en kan fouten bevatten.
AMSTELODAMUM
terdam
(1899),
de
oprichting
en
exploitatie
van
koel-
en
vries-inrichtingen
(1904)
aan
de
Hoogte
Kadijk.
J.
W.
E.
Muziekleven
voor
vijftig
jaar.
In
de
Tijdspiegel
schrijft
de
heer
S.Bottenheim
een
artikel
over
den
zeventigjarigen
mr.
Henri
Viotta.
Schrijver
heeft
het
over
toestanden,
ruim
zestig
jaar
geleden:
~Ik
wil
niet
be
-
weren,
dat
vele
orkestmusici
toen
niet
ge
-
acht
zouden
zijn;
eer
het
tegendeel
is
waar,
maar
over
het
algemeen
werd
de
standing
van
den
musicus
van
professie
nog
niet
ge
-
acht
van
de
orde
te
wezen,
waartoe
zij
thans
kan
worden
gerekend.
Vooral
niet
in
ons
land
en
inzonderheid
niet
in
Amsterdam,
waar
daden
en
zaken
van
koophandel
in
dien
tijd
zeer
zeker
bijna
uitsluitend
toonaangevend
op
maatschappelijk
terrein
waren.
Toch
mag
worden
vastgesteld,
dat
tusschen
de
jaren
1860
en
1870
vaneen
betrekkelijk
opgewekt
muziekleven
te
onzent
kan
gesproken
worden.
Te
Amsterdam
concentreerde
de
belangstel
-
ling
zich
wat
de
openbare
uitvoeringen
be
-
treft,
bovenal
inde
uitvoeringen
van
de
Maatschappij
tot
bevordering
der
Toonkunst,
de
Park-concerten
en
die
van
de
Maatschappij
Felix
Meritis.
De
eerste
en
laatste
stonden
onder
leiding
van
Johannes
Verhuist;
in
het
Park
werd
door
Willem
StumpfE
de
staf
ge
-
zwaaid.
De
Park-concerten
droegen
gedeelte
-
lijk
het
karakter
van
amusements-concerten,
maar
op
den
Donderdag-avond
was
de
serieuze
symphonische
uitvoering
toch
zeer
in
tel.
Later
kwamen
ook
de
Paleis-concerten
hunne
aandacht
vragen;
maar
het
oude
Park
bleef
de
voornaamste
verzamelplaats
der
muziek
-
liefhebbers.
Tweemaal
’sjaars
werden
de
goede
orkestkrachten
vereenigd
tot
het
uit
-
gebreide
Caecilia-orkest,
dat
inden
Stads
-
schouwburg
groote
klassieke
instrumentale
werken
ten
gehoore
bracht.
Johannes
Ver
-
huist,
de
vriend
van
Schumann,
de
volgeling
der
romantische
school,
was
de
leidende
figuur”.
J.
W.
E.
Amsterdamsche
pers
in
1833.
In
Colen
-
brander’s
Gedenkstukken
der
algemeens
geschie
-
denis
van
Nederland
van
1795
tot
1840
dl.
X,
stuk
1
zijn
op
blz.
LXXVIII
vlg.
een
aantal
dagbladartikelen
uit
het
jaar
1833
te
vinden,
die
de
stemming
te
Amsterdam
in
dat
jaar
zeer
goed
weergeven.
Het
Handelsblad
van
16
Januari
had
een
hoofdartikel,
getiteld
De
Vrede,
dat
door
dezen
titel
zeer
goed
wordt
gekarakteriseerd;
het
ging
in
tegen
den
oor
-
logszuchtigen
geest
van
velen,
die
zich
vooral
tegen
Engeland
richtte;
de
redacteur,
Van
den
Biesen,
werd
dan
ook
verdacht
aan
Engeland
te
zijn
verkocht.
Achttien
Januari
had
het
Journal
de
la
Haye
een
vrij
scherp
artikel
tegen
het
parijsche
Journal
des
Débats,
dat
de
houding
van
Engeland
en
Frankrijk
tegenover
Nederland
had
uiteengezet
en
ver
-
dedigd.
Het
Handelsblad
bestreed
in
zijn
num
-
mer
van
22
Januari
weer
het
Journal
de
la
Haye.
Dit
laatste
antwoordde
weer
24
en
26
Januari.
Zoo
gaat
de
strijd
nog
eenigen
tijd
door.
Het
oordeel
over
deze
vinnige
polemiek
is
te
vinden
inde
Bredasche
Courant
van
10/I1
Februari.
In
het
Handelsblad
van
deze
dagen
mogen
wijden
aanloop
zien
van
de
liberale
oppositie
tegen
de
belgische
politiek
van
koning
Willem
I
en
tegen
het
staat
-
kundig
systeem
van
den
Koning
in
het
al
-
gemeen.
H.
B.
PERSONALIA
A.
Th.
Hartkamp.
Geen
studie
is
mogelijk
zondertewetenwat
anderen
geschreven
hebben.
Collectioneeren
van
gegevens
is,
in
het
bij
-
zonder
wanneer
het
geldt
de
historische
be
-
handeling
vaneen
onderwerp,
waarover
weinig
of
niet
gepubliceerd
is,
een
moeizaam
en
dikwerf
een
vervelend
werk.
Toch
moet
het
geschieden
en
de
historicus
zal,
als
hij
er
kans
toe
ziet,
gaarne
het
verzamelen
van
data
en
feiten
aan
anderen
overlaten.
Dat
voor
-
loopige
werk
nu
heeft
van
jongs
af
aan
be
-
koring
gehad
voor
den
heer
A.
Th.
Hartkamp,
die,
zonder
ooit
gekomen
te
zijn
tot
het
be
-
werken
zijner
gegevens,
over
tal
van
onder
-
werpen
verzameld
heeft.
Niet
slechts
deed
hij
dat
oude
documenten
als
prenten,
boeken,
vlugschriften
e.d.
maar
ook
knipte
hij
uit
de
publicaties
van
zijn
tijd,
wat
betrekking
had
op
de
onderwerpen
toen
aan
de
orde
van
den
dag.
Zoo
maakte
hij,
naast
zijn
verzameling
Napoleon
en
Vondel,
dossiers
over
het
Von
-
delpark,
over
het
Noordzeekanaal,
over
am
-
sterdamsche
dingen
inde
negentiende
eeuw,
over
Amsterdammers,
kortom
over
veel
en
velerlei.
Hij
heeft
het
daarheen
weten
te
leiden,
dat
gaandeweg
onderscheidene
dier
collecties
overgegaan
zijn
aan
openbare
ver
-
zamelingen
o.a.
aan
de
Gemeente
Amsterdam.
De
rijkdom
dier
aanteekeningen
is
bijwijlen
ongeëvenaard:
curiosa
en
rariteiten,.
op
zich
-
zelf
van
geen
belang,
maar
die
toch
noodig
zijn
om
het
historisch
gebeuren
juist
te
be
-
lichten,
heeft
Hartkamp
als
verzamelaar
gered.
Dat
alles
en
er
is
nog
zoo
veel
dat
nog
niet
in
behouden
haven
is
gebracht
zou
anders
stellig
voor
goed
verloren
zijn
gegaan,
maar
is
nu
voor
de
historische
wetenschap
beschikbaar
gekomen.
Dat
is
bet,
wat
ik,
die
bij
herhaling
nut
heb
kunnen
trekken
van
het
eigenaardige
collectioneurswerk
in
vroeger
jaren
door
Hartkamp
verricht,
hier
even
heb
willen
accentueeren,
nu
een
week
geleden,
24
Juli,
deze
Amsterdammer
zijn
zeventigsten
verjaar
-
dag
herdacht
heeft.
Hartkamp
is
van
meet
af
aan
doordrongen
geweest
van
het
feit,
dat
het
heden
verleden
wordt
en
dat
gedachtig
aan
het
„Doe
het
nu”,
later
gelijktijdige
vluchtige
drukken
en
geschriften
eenvoudig
niet
meer
bijeen
ge
-
bracht
kunnen
worden.
J.
W.
E.
63