Tekstweergave van GA-1918_MB005_00068

Deze tekst is automatisch getranscribeerd en kan fouten bevatten.
AMSTELODAMUM Daarentegen is er met zeventiende-eeuwsche vooruitloopendheid (zie boven) voor gezorgd, dat de nog in aanbouw zijnde gereformeerde kerk Gerard Brandtstraat, reeds in teekening hoewel zonder nummer, op de kaart voorkomt. Er is nog meer, maar we willen ons hier tot de noodzakelijke verbeteringen be - perken. Temeer verwonderen al zulke grove tekortkomingen waar gemakkelijk en kosteloos gelegenheid bestaat, door informatie bij de Gemeente zelve, deze fouten te voorkomen. Zien we naar onze voorgeslachten en naar de manier waarop deze een plattegrond de wereld inzonden, dan mag zeker niet gezegd worden dat dit onontbeerlijke hulp - middel bij de kennis van de stad thans op een hoog peil staat. Corn. J. G. LANGS DEN WEG Brievenbussen honderd jaar geleden. Hoeveel brievenbussen er op het oogenblik in Amsterdam geplaatst zijn, vermeldt het Statistisch zakboekje der gemeente Amsterdam 1918 niet; hoeveel er nu juist honderd jaar geweest zijn ? Wie durft er een slag naar te slaan ? Ineen almanakje van 1818/19 uitgever Proops, Vinkenbuurt (Rapenburgerstraat No. 157), ’t is een z. g. loegje, zakalmanak voor de Joden, toen nog geheel in het Joodsduits gedrukt is mijn oog toevallig gevallen op de mededeelingen omtrent de brievenbussen. Ziehier de inhoud ; „Brievenkasten welche geplatzt zein. „Zur gemak von solche Leiten welche weit von es general Postkantor wonen ; in welche Kasten alle Briefen so binnenlandes als auch bausenlandes kennen bestellt werden goets (behalve) solche brieven welche gefrankiert mussen sein, die nur allein auf es general Postkantor kennen besorgt werden. „Anmerkung. j „Keine frankierte oder angezeignete brie - ven werden nach 4 Uhr zu mittag angenom - men. „Die angezeignete brieven mussen mit 3 cachetten verziegelt zein. „Brievenkasten sein geplatzt. „1. auf die Zeedijk bei die Neie Markt N0.144 „2. in die Sjoelgass (nu N. Amstelstraat) bei die Holzmarkt No. 36. „3. auf es Amstelveld über die Kerk No. 74. „4. in die Leidschegas bei die Prinsengraft No. 37. „5. auf die Prinsengraft bei die Rosen - graft No. 562. „6. auf es Harlemmerplein bei D. Schuur - man Dit zijnde enige hollandsche letters in het hele boekje „und welche brievenkasten bestellt werden an Sonntag, Montag, Mittwoch und Frei - tag bis halber 6, und Dinstag, Donners - tag und Sjabbes bis halber 5”. Ik meen wel eens gehoord te hebben dat de bewoner vaneen hüis, waar een brievenbus aan bevestigd werd, daarvoor enige vergoeding kreeg. Of de brievenbussen er in 1817 ook al ge - weest zijn zou ik niet kunnen zeggen; het al - manakje van dit jaar bezit ik niet, wel die daarna tot en met het laatste. Maar inde vol - gende ontbreken de aanwijzingen. In het al - manak door Proops’ concurrent Joachim van Embden uitgegeven, in 1822/3 staan intus - sen dezelfde vermeld als in dat van 1818/9. Toen waren er nog geen bijgekomen. Het Postkantoor stond ter plaatse waar het nu nog staat. Utrecht. E. Slijper. Oude huizen inde Jodenbuurt. In het Nieuw Israelietisch Weekblad van 14 Juni jl. schrijft de heer A. H. Wolf : „Het perceel Oude Hoogstraat (thans Water - looplein) nr. xi, thans verbouwd en eigendom der firma De Vries van Buuren & Co., vormde vroeger met perceel nr. 13 een suikerraffinade - rij, genaamd Diercquens Paradijs, waarvan nr. 13 dienst deed als woonhuis en nr. 11 als raffinaderij. De meesten onder ons van boven de dertig jaren herinneren zich nog het groote pakhuis, waar gevestigd was de school van wijlen den heer X. Pothuis en later een school van den heer Nordheim. „In 1655 wendden zich Abraham en Isaac de Pereira, portugeesche kooplieden van de joodsche natie tot de heeren van het gerecht met het verzoek een suikerraffinaderij te mogen oprichten. Hans Bontemantel teekent hierbij aan, dat bij de keur van 29 Maart 1632 aan de Joden wel alle poortersnering verboden was, maar het hier geen open nering, maar koopmanschappen gold. Bij het request werd overlegd een advies der voornaamste advocaten die meenden, dat het verzoek niet kon worden geweigerd. Hiertegenover beweerden de raffina - deurs, dat het wel een nering betrof, waarop de keur van 1632 van toepassing was. De overheid vereenigde zich met de eerste zienswijze en stond aan de suppleanten het verzoek toe, met dien verstande, dat zij bij niet minder dan 1000 pond suiker (later honderd brooden) of een vat siroop tegelijk mochten verkoopen. Ingevolge deze beschikking kochten genoemde i Abraham en Isaac de Pereira in 1656 van 60