Tekstweergave van GA-1918_MB005_00065

Deze tekst is automatisch getranscribeerd en kan fouten bevatten.
AMSTELODAMUM MEDEDEELINGEN VAN HET BESTUUR G. VAN ARKEL f Het Bestuur geeft met leedwezen kennis dat op u Juli 1.1. is overleden zijn medelid de heer G. van Arkel, die 28 October 1908, in plaats van wijlen den heer D. C. Meijer Jr. tot lid was gekozen en dus bijna 10 jaren deel van het Bestuur heeft uitgemaakt. Toen in 1911, op initiatief van Amstelodamum, de Commissie voor het Stadsschoon werd ingesteld, trad Van Arkel als onze ver - tegenwoordiger daarin op. Het Bestuur heeft het betreurd dat in verband met de slooping van het perceel Keizersgracht 198, een pijnlijk conflict tusschen hem en de Commissie ontstond. Wij wenschen de herinnering aan Van Arkel te bewaren, zooals hij was inde dagen zijner nog ongebroken kracht, toen hij met toewijding en opgewektheid met ons heeft samengewerkt. COMMISSIE VOOR HET STADSSCHOON Het Bestuur bericht dat ter vervanging van wijlen den heer G. van Arkel als afgevaardigde van Amstelodamum inde Commissie voor het Stadsschoon is aangewezen de heer A. E. d’ Ailly. NIEUWE LEDEN Sinds de vorige opgave zijn tot het Genootschap toegetreden: als donateur de heer Ch. Blanckenhagen, en als gewoon lid de heeren dr. W. J. Assies en KI. van Leeuwen. NIEUWE PLATTEGRONDEN VAN AMSTERDAM Plattegronden vaneen stad worden door hun uitgever wel grootendeels in ’t licht gegeven met de bedoeling de tijdgenooten, en daaronder weer voor een goed deel de vreemdelingen, in te lichten. Zelden zal zulk een uitgever er over nadenken van hoe groote waarde het stuk is voor volgende geslachten. Ook meester Cornelis Antho - niszoon, schilder inde Schrijvende handt achter de Nieuwekerck, zal niet vermoed hebben welk een waardevol document voor de geschiedenis onzer stad hij schiep, toen hij zijn bekende kaart van 1544 sneed. De nauwkeurigheid van die kaart kan slechts ten deele beoordeeld worden, want zij diende juist tot grondslag voor de historici. Kritiek op de volgende bekende kaart, de gravure van Pieter Bast, is nog moe:lijker; gelijk dr. C. P. Burger in zijn hoogst belangrijke studie in ons jaarboek van 1918 opmerkt, staan we hier voor het feit, „dat in ’t algemeen de stad Amsterdam van deze jaren ons lang niet zoo goed bekend is als die vaneen halve eeuw vroeger” en het is door de zelfstandige studie van dezen geleerde, dat wijde stad van omstreeks 1593 zooveel beter leeren kennen en de waarde van Bast’s gravure leeren toetsen. Naarmate de stad ouder, en rijker aan beschrijvingen wordt, valt een oordeel over volgende plattegronden zooveel minder bezwaarlijk. Balthazar Florisz’ koper - gravure van 1625 is, vooral door D. C. Meyer Jr. in het prachtwerk Amsterdam in de zeventiende eeuw, nauwkeurig van alle kanten bekeken (al heeft nog geen priester verklaard wat het fraaie, monumentale gebouw is, hoog als een stadhuis, dat op de Kromme Waal bij het Schipperstraatje (nu Waalsteeg) zijn trotschen gevel ten hemel heft). De tweede druk van deze kaart, van 1647, vertoont, behalve de nieuwe bebouwingen die in het voorbijgegane tijdperk zijn voortgeschreden (de Jordaan, de Haarlemmer Houttuinen) hoe de uitgever reeds zijn tijd vooruitloopt. Op de vroegere Plaatse namelijk zien wij hier reeds het meesterwerk van Van Campen, het Stadhuis, verrezen, waarvan 20 Januari 1648 de eerste paal werd inden grond geslagen en dat eerst in 1655 werd ingewijd. Waarschijnlijk heeft dus de uitgever zich in verbinding gesteld met eender ontwerpers, want de vorm (met toren) wijkt 57