Tekstweergave van GA-1918_MB005_00063

Deze tekst is automatisch getranscribeerd en kan fouten bevatten.
AMSTELODAMUM mieten gemaakt; daar is ook boratnering. In 1659 vragen kooplieden in draperiën van Leiden aan hun regeering er bij Amsterdam op aan te dringen, dat daar het meten der lakens voortaan op een openbare plaats mag geschieden; 13 Mei wordt dan daarover een overeenkomst tusschen beide steden gesloten. In 1665 delibereeren gouverneurs en nota - belen der leidsche lakeunering breedvoerig in zake de amsterdamsche verfkeur. Ten slotte lichten eenige stukken ons in over de de zaak van Pieter van Laer, fluweelreeder te Amsterdam, die zijn bedrijf in 1670 naar Leiden wilde overbrengen; den 22 September kwam inderdaad de overeenkomst tot stand. H. B. Statistiek. In het onlangs verschenen Statistisch zakboekje der gemeente Amsterdam, door het Bureau van Statistiek uitgegeven. (Amsterdam, Johannes Müller ƒ 0,30) zijn aller - lei wetenswaardige cijfers te vinden over de ge - meente, over de dienst- en bedrijf stakken en over sociale, economische-wetenschappelijke instel - lingen hier ter stede in X 917. Een paar geheel willekeurige grepen. Aan het Centraal-station kwamen en vertrokken 76 203 treinen; de tram vervoerde 129246036 passagiers; geleverd werd 102 638 164 liter consumptie-en 24 151 liter industrie-melk; er waren 141 werkplaatsen en fabrieken, waar papier verarbeid wordt met 2257 arbeiders enz. enz. J. W. E. Noordzee-kanaal. Door dr. M. G. de Boer wordt in het Tijdschrift voor geschiede - nis, land- en volkenkunde een studie gepubli - ceerd over de Voorgeschiedenis van het kanaal door Noord-Holland op zijn Smalst; zij is in den handel, als overdruk, verkrijgbaar. Dat er indertijd over deze doorgraving ge - sproken werd is, omdat men in Amsterdam concurrentie van Den Helder vreesde. Bij het graven van het groot noordhollandsch kanaal waren aan Den Helder, als voorhaven van Amsterdam, allerlei beperkingen opgelegd, waaraan door de Regeering de hand werd ge - houden. De opheffing van het protectionisti - sche handelsstelsel in Engeland, dat in 1850 leidde tot het indienen der scheepvaartwetten- Van Bosse, had tevens de Regeering een min - der besliste houding doen aannemen ten op - zichte der wenschen van Amsterdam's voor - haven. In amsterdamsche kringen verzette men zich daartegen; alleen uiteen advies van Johan Boelen, die van Den Helder wilde maken Amsterdam’s zeehaven, zooals Havre die van Parijs is, komt een ruimere opvatting naar voren. Ook steekt gunstig af de meening van N. Trakranen. Intusschen handhaafde de Regeering Den Helder’s ten-achterstelling niet langer. In Januari 1851 kwam de ministerieele beslissing af; Den Helder was opgenomen onder de ladings- en lossingsplaatsen. Vandaar dat aanstonds het plan van de doorgraving van Holland op zijn Smalst weer aandacht trok. Vroeger, in 1824, was dienaangaande reeds een plan gemaakt, maar alleen voor af - waterings-doeleinden; in 1848 was een fan - tastisch denkbeeld geopperd ineen brochure door Faddegon en Kloppenburg, dat echter voor Vissering aanleiding werd te schrijven zijn Gids- artikel een Uitstapje naar IJmuiden, waarbij hij de toekomstige plaats reeds van een definitief geworden naam voorzag. Thans benoemde de Staat een Commissie. Het uit - gebrachte rapport werd bestreden door het Koninklijk Instituut van Ingenieurs; een prijsvraag was het gevolg met ongunstigen uitslag (December 1854). Inmiddels had de genie-officier W. A. Froger zich tot het uit - werken van het denkbeeld gewend. In 1850 en 1852 hield hij voordrachten in Felix en Doctrina over zijn plannen die de aandacht trokken van Amsterdammers van aanzien : A. F. Insinger, D. Borski, C. Hartsen e.a. Deze laatste trad in combimatie met zijn schoonvader Jacob van Lennep, notaris J. Jager en de engelsche inge - nieurs der Duinwaterleiding Bland W. Croker en Charles Burn en vroeg concessie voor de door - graving, het aanleggen vaneen zeehaven en een Noordzee-kanaal. Deze concessie-aanvraag heeft ten slotte tot het doel geleid. Van het oorspronkelijke ontwerp is echter slechts weinig overgebleven, zoodat het tot stand gekomen werk eerder beschouwd moet worden als een werk van den Amsterdammer Froger dan van de genoemde engelsche ingenieurs. J. W. E. Werkspoor De Wetenschappelijke Bladen van April j.l. behelst een artikel van dr. H. Steinert uit de Prometheus overgenomen, waarin het volgende staat: „Het eerste zeeschip, dat voortbewogen werd dooreen Dieselmotor van groote capaciteit kwam in 1910 inde vaart. Dit was het ne - derlandsche tankschip Vulcanus met 1200 ton laadvermogen. Dit schip was voorzien vaneen Werkspoor-Dieselmotor, gebouwd door de Nederlandsche Fabriek van Werk - tuigen en Spoorwegmateriaal te Amsterdam." J. W. E. Kassiers- en bankbedrijf. Inde Vereeniging van toekomstige katholieke werk - gevers, die 8 Juni haar vergadering te Arnhem hield, werd door den heer J. J. W. Wiegman een en ander verteld over het nederlandsche bankwezen. Aan het verslag inde Maasbode is het volgende ontleend. „In Amsterdam werd reeds in 1607 een amsterdamsche wisselbank opgericht, welke hare werkzaamheden evenwel ia 1611 moest staken. Toch kwam het kassierswezen in die tijden reeds tot bloei en opvallend is de mo - derne wijze waarop de amsterdamsche hande - laren toen reeds met de kassiers werkten. Na een tijd van bloei trad desorganisatie in, totdat in 1814 de Nederlandsche Bank werd opge- 55