Tekstweergave van GA-1918_JB016_00221

Deze tekst is automatisch getranscribeerd en kan fouten bevatten.
Zoowel als als inden vorm vaneen latere copie kan dit stuk inde OudesKerk bewaard zijn geweest, b.v. inde sacristie, en vandaar geborgen zijn tijdens den beeldenstorm. Scorels invloed; ja, voor de Adam en Eva zelfs zijn werk, valt te duidelijk daarin aan te wijzen, dan dat het niet in zijn naaste omgeving ontstaan zoude zijn. Ook Dr. G. J. Hoogewerff, de beste kenner van Scorels kunst, acht den Calvarieberg van den Begijnhofitriptiek geen eigenhandig werk van den meester, maar een ateliersherhaling door den voornaamsten helper van Scorel, wiens eigenaardig harde schilderwijze ook in latere stukken, die uit den „winkel voortgekomen moeten zijn, bij onderzoek duidelijk te onderscheiden valt . („Onze Eeuw”, 1915, 15e Jaarg.). Toch wil ik ook enkele bewijzen aanvoeren voor mijn veronderstelling, dat wij hier een voor ons hebben uit het atelier van Scorel, en dat de copie door Van Mander aangeduid als „van Schoorls inventie nog een tafereel”, gezocht moet worden ineen van de beide Calvariebergen door mij met B en C aangeduid. Het Begijnhofschilderij bestaat uiteen volledigen triptiek. 1 Het linkerluik stelt voor: Christus bij de kruisdraging geholpen door Simon van Cyrene, daarvóór Veronica met den doek en twee weenende vrouwen. Het rechterluik beeldt af de verrijzenis van Christus, met neervallende en vluchtende bewakers. Het rechterluik van buiten: Eva gezeten onder den paradijsboom biedt Adam den appel, dien deze, op het linkerbuitenluik, angstig weifelend niet durft aannemen. Deze beide naaktfiguurtjes, waarvan de paneelen nog gedeeltelijk met grauwe verf bedekt zijn, die vroeger de geheele oppervlakte onzichtbaar maakte, zijn door een meesterhand geschilderd, waarin men gemakkelijk het werk van Scorel kan herkennen. De gelijkenis van deze jonge, schoongevormde vrouw met Scorels Maria Magdalena in het Rijksmuseum is treffend. Het ovale gelaat heeft op beide schilderijen volkomen hetzelfde beloop van wenkbrauwen, neus, mond en kin; het oor is geheel gelijk op beide stukken. Doordat het hoofd op beide links in driekwart genomen is, kan de overeenstemming met zekerheid worden aangewezen. De slanke hals is aan beide vrouwen eigen, terwijl de zachte, lieve oogopslag op elk van de twee portretten treffend is. 1 Deze was tentoongesteld te Utrecht in 1894 en in 1913. 183