Tekstweergave van GA-1918_JB016_00215
Deze tekst is automatisch getranscribeerd en kan fouten bevatten.
veel
beenderen
en
ontelbaar
veel
fragmenten
van
oud
gebakken
vaat*
en
glas*
werk,
benevens
een
koperen
fransche
speelpenning
uit
het
midden
der
XV
eeuw
met
aan
de
eene
zijde
een
oud
schip
en
aan
de
andere
een
wapenveld
met
leliën.
Opmerkelijk
was
hoe
prachtig
zich
de
kleuren
van
glazuur
en
email
gehou*
den
hadden
en
hoe
zelfs
fragmenten
van
oude
chineesche
porceleinen
voor*
werpen
en
z.g.
keulsch
aardewerk
ongeschonden
te
voorschijn
kwamen.
Ontelbaar
waren
de
bierkannen,
kruiken,
z.g.
Jacobakannetjes,
kandelaars,
vergieten,
olielampjes,
Rijnsche
wijnflesschen,
apothekertjes,
drinkglazen,
steenen*
en
beenen
knoopen
enz.
enz.,
alles
van
de
meest
primitieve
vormen,
kleurscha*
keeringen
en
handvormversieringen,
zie
figuur
VI.
Jammer
dat
bijna
alles
stuk
was,
maar
het
gaf
toch
een
schema
van
de
gebruiks*
voorwerpen
door
de
Cellebroeders
gebruikt
en
die
getuigenis
afleggen
hoe
de
kunstzin
in
dien
tijd
bij
den
meest
eenvoudigen
in
hooge
eere
stond.
Volgens
de
geschiedenis
van
Amsterdam
door
J.
ter
Gouw
zou
o.m.
op
de
plaats
waar
nu
de
twee
Lombardstegen
gelegen
zijn
een
gracht
zijn
geweest
die
met
de
Voorburgwallen
het
oudste
gedeelte
van
Amsterdam
omsloot.
De
gracht
naast
het
Cellebroedersconvent
wordt
ineen
schepenbrief
van
1453
nog
het
„der
Stede
Spoeye”
of
„’t
Speuytgen”
genoemd
ook
wel
„de
Cellebroersbeeck”.
Aan
de
Voorburgwalzijde
was
het
paardenwed,
dat
volgens
een
Res.
Vroed*
schap
No.
II
op
2
Januari
1550
werd
verkocht
om
gedempt
en
betimmerd
te
worden,
hetzelfde
jaartal
dus
wat
inden
boogsluitsteen
van
de
Lombard*
gebouwen
aan
den
Voorburgwal
wordt
aangetroffen.
In
het
jaar
1505
op
den
9
Mei
werd
aan
de
Cellebroeders
vergund
een
gedeelte
van
het
water
genoemt
„’t
Spuytgen”,
loopende
bezijden
heuren
convente
te
mogen
overwelven
en
betimmeren,
mits
zij
„’t
verwulft
zoo
hoog
maakten
dat
er
een
geladen
hooischuit
door
kon
varen
en
het
water,
lijnrecht
van
den
muur
van
Maria
Magdalena
tot
hun
eigen
keldermuren,
21
voeten
wijd
lieten,
opdat
de
stroom
zijnen
doorgang
behield,
„groot
memoriaal
No.
1
f°
252”.
Hieruit
valt
dus
op
te
maken
dat
de
door
ons
gevonden
doorgang
met
kerk
van
het
Cellebroedersconvent
is
gemaakt
in
1505
en
het
hoekgebouw
van
het
Lombardcomplex
in
1550,
terwijl
de
mogelijkheid
niet
is
uitgesloten
dat
het
tweede
gebouw
eenige
jaren
vroeger
is
gemaakt
geworden.
Abcoude,
December
1916.
177