Tekstweergave van GA-1918_JB016_00125
Deze tekst is automatisch getranscribeerd en kan fouten bevatten.
worden
gedaan,
als
er
maar
een
begin
wordt
gemaakt.
Men
bewere
ook
niet
dat
het
schrift
zoo
helder,
het
papier
zoo
duurzaam,
de
gelegenheid
tot
raadplegen
zoo
gemakkelijk,
de
verleende
hulp
en
voorlichting
van
de
archief*
ambtenaren
zoo
welwillend
en
voorkomend
is.
Dat
alles
is
volkomen
waar,
maar
toch
zal
men
zich,
zooals
de
zaak
nu
staat,
bijna
altijd
behelpen
met
wat
men
zonder
het
tijdroovende
archiefbezoek
kan
vinden;
en
zoo
gaat
de
geschiedvorsching
over
het
oude
Amsterdam
en
dus
die
over
onze
Republiek
niet
zoo
vooruit
als
wel
behoorde.
En
dan
een
éénig
exemplaar
kan
altijd
verloren
gaan
of
verwoest
worden;
wat
goed
uitgegeven
is,
is
voor
altijd
gered.
Onze
Stad
verzaakt
haar
plicht;
met
haar
oude
stukken
goed
te
bewaren
en
onder
verstandig
en
welwillend
beheer
te
stellen
doet
zij
niet
genoeg.
Wat
van
de
Resolutien
gezegd
is,
geldt
ook
van
de
andere
bronnen,
met
name
van
de
rekeningen.
Hier
is
wel
iets
uitgegeven;
in
Aemstel's
Oudheid
gaf
Scheltema
eene
reeks
opmerkelijke
posten
uit
de
oude
thesauriersrekeningen,
Van
Biema
volgde
dit
voorbeeld
in
zijne
Nalezing
in
OudddoUand;
over
Joost
Jansz.
handelende
gaf
Scheltema
nog
de
posten
bijeen,
die
op
dezen
betrekking
hebben.
Tal
van
onderzoekers
hebben
van
dit
alles
een
dankbaar
gebruik
gemaakt;
voor
mij
gaf
bovendien
Dr.
Joh.
C.
Breen
zich
de
moeite,
verscheidene
posten,
die
ik
noodig
had,
op
te
zoeken
en
te
copieeren.
En
toch,
al
ben
ik
voor
deze
studie
zoo
doende
voortreffelijk
geholpen,
toch
zou
ook
hier
een
uitgaaf
van
de
rekeningen
in
haar
geheel
noodig
zijn.
Een
is
voor
zulke
geschiedbronnen
nooit
voldoende;
zelfs
de
kundigste
man
kan
de
keus
niet
zóó
doen,
dat
hij
juist
dat
kiest,
wat
onderzoekers
na
hem
noodig
hebben.
De
octrooien
voor
de
stadsvergrootingen
verleend
zijn
gedrukt.
Men
vindt
ze
inde
groote
uitgaaf
van
de
Handvesten,
l
e
stuk
(1748),
blz.
3—6,
12.
Hierin
is
de
18=
eeuw
voortreffelijk
voorgegaan;
onze
tijd
staat
daar
ver
bij
achter.
Over
Christiaan
Sgrooten
vindt
men
vele
gegevens
bij
J.
Denucé,
Oud
=
Nederlandsche
kaartmakers
in
betrekking
met
Plantijn
I
(1912),
128
en
v.
en
F.
C.
Wieder,
Nederlandsche
historiscHgeographische
documenten
in
Spanje
(1915),
35
en
v.
Van
Adriaan
Anthonisz.
is
eene
levensbeschrijving
met
opgaaf
van
bronnen
gegeven
in
het
Nieuw
Nederl.tbiografisch
woordenboek
I
156
en
v.
Over
Joost
Janszoon,
beeldsnijder,
ook
genaamd
Bilhamer
handelen
o.a.
P.
Scheltema
in
Aemstels
Oudheid
IV
197
en
v.,
V
195;
E.
W.
Moes
in
De
87