Tekstweergave van GA-1918_JB016_00124
Deze tekst is automatisch getranscribeerd en kan fouten bevatten.
aangevangen.
Doch
't
leedt
maar
weinige
jaaren,
of
Burgemeesteren
en
Raaden
besloeten,
de
voorgenomen
vergrooting
der
Stadt
verder
uitte
strekken
tot
op
den
Zuiderhoek
der
Waale,
en,
van
daar,
door
’t
buitens-
en
binnensdyks
Land
tot
aan
en
over
den
Amstel,
daar
de
Stads
muur,
aan
de
NieuwesZijde,
eindigde.
De
Staaten
van
Holland
verleenden
den
B
sten
Maart
des
jaars
1591
het
gewoonlyk
Octroi
tot
het
overneemen
der
noodige
erven,
volgens
waardeeringe
van
Schepenen:
en
verklaarden,
den
7
den
September
des
zelfden
jaars,
dat
de
Vryheid.
en
het
Ban*
en
Vangsßegt
der
Stad
zig
zo
ver
buiten
de
nieuwe
Graften
uitstrekken
zouden,
als
dezelven
zig
eertyds
buiten
de
oude
Graften
hadden
uitgestrekt,
te
weeten
de
Vryheid
tot
op
honderd
roeden
en
het
Ban*
en
Vangregt
tot
op
eene
myl
in
’t
ronde.
Men
beoogde
egter,
met
deeze
vergrooting,
inzonderheid
ook
de
versterking
der
Stad.
’t
Werk
werdt
in
't
jaar
1593
aangevangen
en
was
in
’t
jaar
1601
grootendeels
voltrokken.
Een
kaart
bij
Wagenaar,
Amsterdams
oudste
staat
en
byzondere
vergroot
tingen
door
zevenderlei
stippen
en
streepen
afgebeeld,
brengt
deze
verkeerde
opvatting,
dat
de
vergrooting
van
1585
zou
bestaan
hebben
in
bebouwing
van
de
lastage
buiten
den
muur
zonder
voorafgaandcn
uitleg
van
de
fortifh
catie,
in
beeld.
Ter
Gouw
heeft
in
1882
van
deze
kaart
een
moderne
uitgaaf
bezorgd,
en
daarbij
zonder
zelfstandige
bestudeering
van
de
bronnen
onder
den
titel
Amsterdams
vergroeiingen
een
tekst
gegeven,
waarin
de
zaak
even
onjuist
wordt
voorgesteld.
b.
DE
BRONNEN.
Een
zeer
voorname
bron
voor
de
locale
geschiedenis
van
Amsterdam
zijn
de
Resolutien
van
de
Vroedschap.
Volgens
de
opgaaf
inden
Inventaris
van
Scheltema
(111
blz.
28,
n°
32)
loopt
de
reeks
van
82
banden
van
1536
tot
1795.
Voor
deze
onderzoeking
raadpleegde
ik
de
banden
5
tot
9.
Deze
raadpleging
is
niet
gemakkelijk
en
vooral
zeer
tijdroovend,
en
daaruit
zal
het
wel
te
verklaren
zijn,
dat
voor
een
tijdvak
van
zooveel
belang
en
waarover
de
bronnen
zooveel
geven,
onze
feitelijke
kennis
nog
zoo
gebrekkig
is.
Wanneer
zal
Amsterdam
voor
zijn
eigen
historiebronnen
eens
gaan
doen
wat
het
Rijk
sinds
eenige
jaren
voor
die
van
onze
Vaderlandsche
geschiedenis
doet:
zorgen
voor
goede
uitgaven?
Men
wijze
deze
vraag
niet
af
met
de
bedenking,
dat
het
zooveel
geld
zou
kosten;
alles
behoeft
niet
tegelijk
te
86