Tekstweergave van GA-1918_JB016_00120

Deze tekst is automatisch getranscribeerd en kan fouten bevatten.
Van eenige jaren later, na 1637, maar vóór den groeten laatsten uitleg der stad, is een tekst in 6 kolommen druks, mij door den heer R. W. P. de Vries uit zijne verzameling te leen verstrekt, die waarschijnlijk ook bij een plattegrond behoorde. Daarin wordt geschetst een eerste vergrooting tot de Oude Schans, zonder jaaropgaaf klaarblijkelijk is de oude versterking bedoeld, die we op de kaart van Cornelis Anthonisz. zien en een tweede van 1585: ... oock is de Stadt metter tijdt vergroot in verscheyden gedeelten, de eerste vergrootinghe streckte van Schreyhoecks Toorn langhs de Wael tot aen Monckel» baens Toorn, ende van daer langhs de Oude Schans, aldaer nu teghenwoordich is S. Anthonis Sluys, op welcke plaetse (op den Dijck) als doen wert ghemaeckt een heek met opgaende deuren in plaetse vaneen Poort, ende van daer voorts met water Palissaden dwars over den Aemstel tot ontrent daer nu de Halvemaans»Steech aen den Aemstel uyt komt; de tweede vergrootinghe is gheschiet met aerde wallen ende Bollewercken inden Jare 1585, aen de oude zijde ghelijck die noch op heden leyt, ende dat tot aen de Beulinghstraet, van daer sy voorts streckte langhs de westzijde van de heere»Graft, welcke straet doen ter tijdt was de Walle, ... Bij de stedebeschrijvers van de 2 e helft der11e7 e eeuw wordt de verwarring steeds grooter; men vindt verschillende voorstellingen, alle onjuist, waaruit er zich ten slotte eene, niet beter dan de andere, weet te handhaven. Fokkens (Beschrijvinghe 1662, blz. 37) brengt den omvang van de beide vers grootingen op 1585; een tweeden uitleg kent hij niet: Daarna is de stadt vergroot, en wierdt toen ’t bestek gemaakt van de Haarlemmers sluys langhs de oude Heeregraft tot de Regeliers Tooren en de binnen Emster met het heele begrijp van Vloyenburg, Markken en Rapenburch, tot aan Monkel» baens Tooren, met de Waal tot aan ’t Kamperhooft. Dit geschiede in ’t jaar 1585. Tot het jaar 1612 is zij dus in hare form gebleven. Dapper (Historische beschryving 1663, blz. 46) komt met de valsche opvatting, dat de uitleg van 1585 alleen bestond in het bebouwen van de Lastage: Hondert jaren ontrent na dat deze stadt bemuurt wierdt, isse aan d’Oudeszijde by de Geldersche Kai, weder begonnen vergroot te worden, want de Lastaedje die alree ten deele bebouwt was, en langhs het Y, aen die zijde, tot aen de Monte» Albaensstooren, (zoo genaemt na den Hartogh van Alva, die by de zelve een Kasteel wilde bouwen, en naer zijn naam Monte=Albano noemen) strekte, is eerst aen de Stadt gevoegt, en met meerder en beter huizen verkiert. In ’t jaer 1593 begon men ook aen de Nieuweszijde de stadt met de helft van de Cingel (die men nu ook de Koningssgraft noemt) van de Haerlemmer»sluis af, en weinigh tijts daer na met d’ overige helft, aen die zijde, tot aen de Reguliers»poort, te vergrooten, zoodat de wallen toen geleit zijn daer nu de Heeresgraft is. Ondertusschen wierd aan 82