Tekstweergave van GA-1918_JB016_00080

Deze tekst is automatisch getranscribeerd en kan fouten bevatten.
geheel overwulfd en volgebouwd, de Osjessluis is zichtbaar verbreed, en het smalle hooge bruggetje aan de Amstelzijde is dooreen breedere, vlakke brug vervangen. Deze laatste verandering is trouwens een deel vaneen veel belang* rijker wijziging; in 1544 stonden aan beide Amsteloevers zuidelijk van den Dam nog geheele huizenrijen onmiddellijk aan het water, nu zijnde kaden aan weerszijden geheel doorgetrokken. Tusschen de Heilige Stede en de hout* markt is ruimte gekomen voor een houtopslag, en aan de overzijde voorbij de Langebrug heeft de Turfmert haar plaats gekregen. Het driehoekige stadsgedeelte tusschen Spui en Regulierspoort is ook nu nog veel minder dicht bebouwd dan de wijken waarover we het oog reeds lieten gaan. De Handboog» en Voetboogdoelen met hun uitgestrekte terreinen, van sloten doorsneden, met toegangspoorten aan de Kalverstraat zijn door Bast zeer duidelijk afgebeeld; de toestand is daar dezelfde als een halve eeuw vroeger. Maar aan de Amstelzijde is ook hier een breede kade gekomen, met houtstapels op twee plaatsen, en daarlangs staat nu een aaneengesloten rij huizen. De terreinen bij de Sint»Joriskapel, en bij het Clarissenklooster zijn grootendeels volgebouwd. Het klooster zelf is in het tuchthuis veranderd. Aan den tegenoverliggenden Amsteloever hebben eveneens belangrijke veran» deringen plaats gehad: behalve den reeds vermelden aanleg van de turfmarkt langs den Amstel zien we de ste tuyn aangelegd inden uitersten hoek binnen het Rondeel, waardoor het terrein vroeger door de scafferij ingenomen, vrij kwam; de uitgestrekte kloosters der Oude en Nieuwe nonnen zijn als gast = huys ingericht. De grachten van de Oude zijde zijn sedert 1549, evenals die van de Nieuwe zijde, van het Amstelwater gescheiden door den bouw van de Grimmenessersluis, en op het verwulft zoowel als op het vroegere terrein van de scafferij zijn eenige blokken huizen gebouwd. Verder noordelijk is eveneens veel veranderd, vooral wat de bestemming der gebouwen betreft. De 14 kloosternamen, die Cornelis Anthonisz. hier nog gaf, zijn bij Bast verdwenen, en van enkele der gebouwen is de nieuwe bestem* ming door hem aangegeven: de walsche kerck en het dulhuys, waar vroeger de Paulusbroeders huisden, het Princenhof in het oude Cecilienklooster. Verder ziet men langs de Nes lange blinde kloostermuren vervangen door dicht opeengedrongen gevels van woonhuizen; men ziet de Oude Hoogstraat als nieuwe verbinding met den oostelijken aanbouw buiten den ouden muur, aan weerszijden geheel bebouwd; noordelijk daarvan zijn groote terreinen die bij 42