Tekstweergave van GA-1918_JB016_00076
Deze tekst is automatisch getranscribeerd en kan fouten bevatten.
minste
voor
den
kunstenaar
is
het
vrij
wel
de
levenstaak
geworden,
op
deze
wijze,
zij
het
dan
ook
niet
op
zoo
groote
schaal,
verschillende
steden
in
platte*
grond
en
in
profiel
af
te
beelden.
De
oudste
gedateerde
afbeelding
van
dezen
aard
die
we
kennen
is
een
gezicht
op
Dordrecht
met
het
jaar
1596
(15x51
cM.),
evenals
het
grootere
profiel
van
Amsterdam
van
de
overzijde
bij
de
galg
genomen,
met
enkele
figuren
en
den
teekenaar
zelf
op
den
voorgrond,
een
aantal
schepen
op
de
rivier,
en
de
stad
zelve
uitvoerig
geteekend
met
huizen
en
grootere
gebouwen,
de
groote
kerk
boven
alles
uitkomend.
We
mogen
ver*
moeden,
dat
bij
dit
gezicht
ook
een
plattegrond
heeft
behoord,
waarvan
echter
geen
exemplaar
bekend
is.
Uit
dit
Dordtsche
werk
blijkt
dat
de
kunstenaar
niet
steeds
te
Amsterdam
gebleven
is,
misschien
heeft
hij
reeds
vroeger
elders
gearbeid;
er
is
een
werk
bewaard
dat
Nijmegen
afbeeldt
met
de
krijgsbedrij*
ven
van
1591.
Het
kan
dus
best
zijn
dat
hij,
na
eene
vrij
lange
afwezigheid,
in
1596
te
Amsterdam
is
teruggekomen,
en
daar
vond
hij
dan
weer
heel
veel
veranderd.
De
nieuwe
uitleg
aan
de
oostzijde
had
plaats
gehad,
de
bolwerken
van
Montelbaan
tot
Swanenburch
met
den
wal
waren
al
weer
weggegraven,
de
nieuwe
eilanden
met
de
breede
tusschengrachten
waren
aangelegd,
talrijke
werven
waren
in
aanleg,
en
de
nieuwe
wal
van
het
Rijzenhoofd
tot
aan
en
over
den
Amstel
met
de
breede
buitengracht
beschermde
de
stad
nu
aan
dien
kant.
Hij
zag,
dat
zijn
afbeelding
al
weer
verouderd
was,
maar
bij
nameting
bleek
dat
de
vergrooting
nagenoeg
geheel
de
uithoeken
der
bastions
uitgezonderd
op
de
platen
kon
worden
bijgegraveerd.
Ook
de
nieuwe
stad
ten
westen
en
zuiden
was
inmiddels
volgebouwd,
zoodat
ook
hier
heel
wat
moest
worden
bijgevoegd
en
veranderd.
Bovendien
scheen
eene
nieuwe
legende
wenschelijk.
In
1597
kwam
de
gewijzigde
plaat
inden
handel,
en
dooreen
gelukkig
toeval
is
ten
minste
van
deze
uitgaaf
een
exemplaar
te
Amsterdam
gebleven,
waarnaar
het
genootschap
Amstelodamum
zijn
facsimile
kon
laten
vervaardigen;
een
ander
dat
er
volkomen
mee
overeenkomt
bevindt
zich
te
Stockholm
inde
verzameling
De
la
Gardie,
en
is
onlangs
door
Is.
Collijn
beschreven
en
verkleind
afgebeeld.
Na
1597
heeft
Bast
Amsterdam
verlaten
om
weer
andere
steden
in
gravure
te
brengen.
We
kennen
van
Franeker
een
plattegrond
later
in
het
werk
van
Winsemius
opgenomen
en
twee
gezichten
op
de
stad,
alle
met
het
jaartal
1598,
van
Emden
een
plattegrond
en
een
profiel,
van
1599,
van
38