Tekstweergave van GA-1918_JB016_00066
Deze tekst is automatisch getranscribeerd en kan fouten bevatten.
gende
jaren
tot
uitvoering
gekomen.
Deze
vergrooting
is
als
de
uitleg
van
1593
bekend,
maar
het
besluit,
dat
de
onmiddellijke
terhandneming
van
het
werk
bracht,
is
waarschijnlijk
door
de
minder
uitvoerige
redactie
van
de
Re*
soluties
van
1593,
niet
aan
te
wijzen.
Er
moet
na
de
aanneming
der
plannen
door
de
vroedschap
nog
een
onderzoek
door
Prins
Maurits
hebben
plaats
ge*
had,
en
deze
heeft
van
de
fortificatie
een
definitief
plan
doen
maken.
Door
eene
resolutie
van
de
Staten
van
Holland
van
6
Mei
1594
wordt
de
Regee*
ring
van
Amsterdam
geauthorisseert
om
„tot
opmaeckinge
van
de
fortificatie
achtervolgende
den
bestecke
van
sijn
Excellentie”
een
omslag
te
heffen.
En
dat
dit
plan
inde
ontworpen
fortificatie
nog
wezenlijke
veranderingen
bracht,
mogen
we
wel
opmaken
uit
het
nieuwe
octrooi
op
den
10
en
Mei
door
de
Staten
gegeven
voor
den
uitleg,
naar
den
vorm
aansluitende
bij
dat
van
1586,
maar
in
hoofdzaak
van
overeenkomstigen
inhoud
met
dat
van
1591,
waarnaar
in
’t
geheel
niet
verwezen
wordt.
Juist
dit
octrooi
(1591)
wordt
kort
daarna
(11
Juli
1594)
aangehaald,
om
op
grond
daarvan
te
besluiten
tot
het
bezwaren
van
de
Stad
met
loss
en
lijfrenten
tot
40.000
guldens,
„alsoe
hoochnodich
bevonden
wordt
dese
stede
op
verscheyden
oorten
te
doen
fortificeren,
ende
veele
oude
vervallen
wercken
te
repareren,
mitsgaeders
tot
gerieff
van
de
schepen
de
paelen
in
het
Ye
te
extenderen".
Deze
financieele
maatregel
was
ongetwijfeld
voor
uitvoering
van
het
groote
werk
noodig;
en
ook
is
heel
begrijpelijk
dat
met
den
uitleg
van
de
stad
aan
de
landzijde
uitbreiding
van
de
palen
in
het
IJ
samenging.
Eenigszins
bes
vreemdend
is
echter
de
uitdrukking
„vele
oude
vervallen
wercken”,
waar
sprake
is
van
vestingwerken
van
de
laatste
10
of
15
jaren.
Tegelijk
met
den
vestingaanleg
ging
ook
die
van
de
scheepswerven
op
de
nieuwe
tereinen
voort,
en
we
zien
inde
resolutie
die
hierop
betrekking
heeft,
van
14
December
1594,
dat
de
eilanden
Uilenburg
en
Marken
niet
alleen
hun
vorm
reeds
krijgen,
maar
dat
ook
deze
namen
reeds
gebruikt
worden,
f/u/ens
burch
wordt
al
zonder
meer
zoo
genoemd;
het
eiland
is
er
al,
en
draagt
klaarblijkelijk
zijn
naam
reeds
;
er
hebben
ook
al
scheepstimmerluyden
op
getimmert.
Marken
daarentegen
wordt
met
een
lange
omschrijving
aangeduid:
„de
erven
op
Marckum
ofte
het
uuterste
eylandt
buyten
Ste.
Anthonis
poorte
gelegen,
die
tot
timmers
ende
brauwerven
zijn
gedestineert"
kunnen
nu
met
voordeel
verkocht
worden,
maar
er
zijn
klachten
ingekomen
van
de
belangs
hebbenden
„dat
de
grafie
tusschen
Uulenburch
ende
Markum
gelegen
tot
de
28