Tekstweergave van GA-1918_JB016_00058

Deze tekst is automatisch getranscribeerd en kan fouten bevatten.
Daer aen zall een straet blyven vande Stadts graft lijnrecht als Boomensloot tot die wal van 26 voeten. ( Koningsstraat ). Item van dezelffde straet zuytwaert op zall weder blyven leggen een ledich erffve streckende deurgaens als vooren van 12 roeden breet om daer op dubbelde huysen als vooren te timmeren. Item daeraen zall weder commen een straet voor Sinthonispoort streckende lijnrecht tot op de wall breet 26 voeten als voren. (Keizerstraat.) Ende uuyt des zelffde straet voor de voornoemde poort aff zall strecken een straet breet 26 voeten royende langs besuyden de pylaers besyden Burchmans baen tot op de wall. (Dijkstraat). Sall twater genaempt de Weteringhe streckende vuyt Boomensloot zuytwaert op aen Burchmans baen opgejuct wijt blyven ende geroyt worden op 42 voeten ende aen wederzyden een opslach off straet blyven elck breet 20 voeten, welcke voorsz. Weteringhe men opt zuyteynde in toecomende tyden zal mogen leyden deur die nyeuwe wall inde nyeuwe gracht omme schuyringe te maecken.” (Kromboomsloot). We zien uit deze nauwkeurige omschrijving, dat de Lastage reeds vóór 1586 werd doorsneden door de Boomssloot van west naar oost, en dat van deze een wetering zuidwaarts liep. Er blijkt echter nog slechts één straat geweest te zijn, de Ridderstraat, die Ter Gouw reeds in 1568 vermeld vond, die evenwijdig aan Boomssloot ook van de oude stadsgracht (Gelderschekade) tot den nieuwen wal (Oude Schans) liep; en noordelijker, van de stadsgracht naar de Waal, liep een weg, Notwech geheeten. Nu werd niet alleen de bebouwing langs de gracht en langs de Waal geregeld, terwijl Boomssloot en de wetering tot grachten „opgejuct” en met straten, „burchwallen”, voorzien werden, maar een heel stel straten tusschen de oude gracht en den nieuwen wal werd ont* worpen. Het plan van dit stadsdeel, zooals het nog is, is vrij wel in zijn geheel door deze resolutie vastgesteld. De bebouwing van dit geheele terrein is zeer vlug voortgegaan, zooals wij zien uit de gedurig weer inde Resoluties voorkomende kwesties met de eigenaars over hetgeen zij volgens de daarvoor gestelde regels wegens melioratie aan de stad verschuldigd waren. Ook aan de Nieuwe zijde ging het werk voort. Op 20 Sept. 1586 wordt een besluit genomen over ’t doortrekken van „de gracht binnen tfort van de Haerlemmerpoort zuytwaert op”; dit zal niet verder geschieden dan „tot om= 20