Tekstweergave van GA-1918_JB016_00057

Deze tekst is automatisch getranscribeerd en kan fouten bevatten.
timmeraige nyet toegelaten zall worden, voor de Capiteynen vande Schutteryen ende heure Lieutenanten op dese resolutie gehoort zullen zijn”. Op den sen5 en Juli werd ook het plan van de straten en grachten op de Lastage vastgesteld, na de noodige besprekingen en kennisneming van het rapport van eenige heeren die gecommitteerd waren om inspectie van de Lastage te nemen. Ik laat dit belangrijke stuk hier in zijn geheel volgen. „Eerst dat men van den noorder houck van de Lastaige off langes der stadts* gracht zall maecken een straet van 24 voeten breet tot an den Notwech toe, ende van den Notwech tot Sint Thonisdijck 40 voeten breet. (Geldersche kade, oostzijde). Dat teynden aen de noortzyde van Heyndrick Olfertsenerffve over die Craene een straet zall geleyt worden van 24 voeten breet streckende van de stadlsgracht tot inde Waele. (Prins Hendrikkade). Item van de noorder houck langes die Waele streckende zuytwaert op, zal binnen die bepalinghe van stadts weghen al reede gestelt, lijnrecht gaande tot aen tstadts erve met een ghanck westwaert op, gelaten worden een ledich erffve van 30 voeten breet. ( Kromme Waal) Item zullen alle de erffven van de voorsz. straet langs de zuyder cant van den notwech noortwaert op tot inde Wael ledich blyven legghen om tvoorste eynde de Stadt toebehoorende tot scheepstimmerwerffven gebruyckt te worden, mits laetende een ledich erffve van 20 voeten tot een ghanck ende voorts van de Stadts timmerwerff oostwaerts op langes de Wael tot Montelbaen, zall langs twater gelaten worden een straet van 30 voeten breet ende zullen huysen langs de straet getimmert mogen worden tot Heyndrick Joosten baen toe. (Oude Waal.) Ende datmen die drye lijnbanen voor deser tijt zal laeten blyven. Dat men mede aen de zuytzyde van de Ridderstraet zall mogen timmeren, mits dat diezelffde straet zall blyven zoe wijt als die nu es. Ende dat men op de noortzyde van Boomensloot mede zall moghen timmeren, mits langes dezelfide sloet laetende een straet off opslach van 20 voeten, streckende van de gracht tot aen de voet van de wall. Dat mede aen de zuytzyde van Boomensloot, streckende als vooren, een straet off opslach gelaten zall worden van 20 voeten breet, ende zall die sloot opgejuct ende wijt blyven 42 voeten (Rechtboomssloot). Item van dezelffde burchwall zuytwaert op zall gelaten worden 12 roeden ledich erffve omme daerop dubbelde huysen geset te worden elck van ses roeden. 19