Tekstweergave van GA-1918_JB016_00046
Deze tekst is automatisch getranscribeerd en kan fouten bevatten.
de
stad,
langs
de
oostelijke
en
westelijke
zeedijken
zijn
versterkt,
en
voor
beveiliging
van
de
haven
zijn
maatregelen
genomen,
maar
aan
de
landzijde
binnen
de
dijken
is
inde
eerste
jaren
niets
gedaan.
Men
begon
zooals
we
zagen,
voor
de
Haarlemmerpoort,
daarna
was
de
beurt
aan
de
Wade,
de
groote
winterhaven
aan
de
oostzijde
van
de
stad.
In
’t
begin
van
1579
(26
Febr.)
vroegen
Burgemeesteren
„off
nyet
geraden
es
tot
preservatie
vanden
schepen
die
swijnters
inde
Oudezijts
Waele
opgeleyt
worden,
datmen
diezelffde
Waele
bedijcke
•
volgende
tbesteck
off
ontwerp
daer
van
gemaeckt
ende
den
Raeden
verthoent.
Alzoe
den
schepen
tegenwoordich
inde
Waele
nyet
verseeckert
legghen
moghen
in
tyde
van
storm
ende
ijsganck,
soedat
te
besorgen
es
dat
den
schepen
op
anderen
plaetsen
tot
groote
prejuditie
deser
stede
ende
heuren
burgeren
opgeleyt
zullen
worden,
zoe
daerinne
nyet
en
werdt
versyen”.
Er
wordt
besloten
„dat
’t
bedijcken
vande
Waele
in
manyeren
als
vooren
ter
effecte
gebracht
zall
worden".
De
uitvoering
volgde
niet
onmiddellijk,
maar
in
Mei
werd
de
zaak
opnieuw
met
meer
aandrang
ter
sprake
gebracht.
Burgemeesteren
brachten
een
schrijven
in
„van
Mr.
Wilhem
Bardessen
medeburgermeester,
inden
Haeghe
ter
dachvaert
zijnde,
hoedat
by
den
Staten
van
Hollant
geresolveert
es,
by
ordonnantie
off
placaet
te
interdiceren
dat
men
die
toecomende
wijnter
geene
schepen
opleggen
en
zall
dan
in
bes
sloten
havenen”.
Zij
wezen
er
op,
dat
daardoor
„alhyer
gheene
schepen
en
zullen
mogen
opgeleyt
worden,
deurdyen
die
Waele
open
es,
ende
gheene
schepen
alsnu
bewaert
mogen
worden,
waerdeur
oick
int
voorjaer
alhyer
die
toerustinge
zoude
cesseren,
al
tot
groet
interest
van
de
burgeren
ende
inwoons
deren
dezer
stede”,
en
legden
den
Raden
de
vraag
voor,
„Ofte
daeromme
nyet
geraden
es
datmen
die
Oudezijts
Waele
dyepe
ende
voorts
fortifiere
naer
behooren?”
„Ende
communicatie
daerop
gehouden
zijnde,
es
by
den
Raeden
verstaen
ende
geresolveert
dat
men
metten
eersten
die
Waele
zall
dyepen
ende
oick
sulcx
rontsomme,
volgende
tadvys
van
enighe
architectors
die
daertoe
ontboden
zullen
worden,
zall
beschansen
ende
fortifieren,
dat
den
schepen
daer
inne
in
alder
verseeckertheyt
ende
preservatie
geleyt
zullen
mogen
worden.
Ende
dat
hyerop
gehoort
zullen
worden
de
schutteryen
ende
andere
vande
treffelicxste
gemeente,
mitsgaders
dezelffde
offvragen
hoe
ende
met
wat
middelen
men
de
penningen
daertoe
behouftich
best
zall
furneren”.
Dat
het
ernst
met
het
planwas,
blijkt
uit
eene
zeer
uitvoerige
behandeling
8