Tekstweergave van GA-1918_JB016_00042
Deze tekst is automatisch getranscribeerd en kan fouten bevatten.
vergelijken,
twee
kort
op
elkaar
gevolgde
vergrootingen
kunnen
weervinden.
Of
eigenlijk
zouden
we,
om
de
ontwikkeling
goed
te
kunnen
volgen,
nog
een
kaart
moeten
hebben
die
den
toestand
tusschen
1585
en
1593
aangaf.
In
werkelijkheid
wist
men
reeds
inde
17
dc
eeuw
niet
meer
hoe
Amsterdam
er
in
dien
korten
overgangstijd
had
uitgezien;
men
haspelde
de
beide
ver*
grootingen
door
elkaar.
De
stedebeschrijvers
geven
er
allen
onjuiste
voorstek
lingen
van;
en
geheel
verkeerd
is
de
opvatting
die
ten
slotte
de
geldende
is
gebleven,
die
door
Wagenaar
in
kaart
is
gebracht,
en
op
zijn
voorbeeld
ook
door
de
nieuweren,
J.
ter
Gouw
en
A.
Marg.
van
Gelder.
Op
die
kaarten
wordt
het
voorgesteld,
alsof
in
1585
een
driehoekig
stuk
land,
buiten
den
muur,
oostelijk
aan
de
stad
was
gehecht,
en
alsof
eerst
bij
de
vergrooting
van
1593
een
vestingwal
met
bolwerken
in
wijden
boog
om
de
geheele
stad
was
heengelegd,
waardoor
eene
nieuwe
vergrooting
aan
alle
zijden
was
verkregen.
Het
was
de
bestudeering
van
de
kaart
van
Bast
die
mij
in
dezen
tot
een
beter
inzicht
bracht,
dat
ik
vervolgens
bevestigd
vond
door
bestudeering
èn
van
gedrukte
gegevens,
gedeeltelijk
reeds
bij
Wagenaar
en
bij
ter
Gouw
te
vinden,
èn
van
de
Resolutien
van
de
Vroedschap
van
Amsterdam,
in
het
stedelijke
Archief
bewaard.
Zooals
eigenlijk
van
zelf
spreekt,
is
nooit
een
stadsdeel
aangelegd
buiten
den
muur.
Bij
uitbreiding
van
de
stad
staat
in
dien
tijd
van
voortdurend
oorlogsgevaar
steeds
de
aanleg
vaneen
nieuwen
vestingwal
op
den
voorgrond,
en
eerst
binnen
die
nieuwe
omwalling
worden
nieuwe
straten
en
grachten
aangelegd.
Ik
zal
dit
uit
de
stukken
zelve
aantoonen,
en
het
daarna
ook
op
de
plaat
van
Bast
aanwijzen.
I.
DE
BEIDE
16
E
EEUWSCHE
VERGROOTINGEN
VAN
DE
STAD.
EERSTE
PLANNEN
EN
VOORLOOPIGE
FORTIFICATIEWERKEN.
1566,
1578-1584.
Reeds
lang
was
Amsterdam
met
zijn
ouden11e5
e
eeuwschen
muur
onvoldoende
versterkt.
Tegen
het
moderne
geschut
gaf
zulk
een
steenen
muur
geene
be=
scherming.
Dat
de
Stadsregeering
zich
hiervan
bewust
was,
blijkt
uiteen
rekeningspost
van
1566
(fok
70
v°j,
die
aldus
luidt:
Meester
Christiaen
Sgroeten
geographus
van
C°
Ma
1
onse
genedichste
heere
betaelt
de
somme
van
214
gulden
13
stuvers.
Te
weten
C
sonnecroenen
van
XLI
st.
tstuck,
geschoncken
den
voorn.
mr.
Christaen
voer
sijn
moyeten
ende
4