Tekstweergave van GA-1918_JB016_00041
Deze tekst is automatisch getranscribeerd en kan fouten bevatten.
nu
treedt
de
kunstenaar
voor
den
dag,
die
van
de
vergroote
stad
een
nieuwe
afbeelding
vervaardigt,
Pieter
Bast.
Bast
staat
wel
degelijk
op
de
schouders
van
den
grooten
voorganger.
Hij
volgt
hem
daarin,
dat
hij
de
stad
afbeeldt,
van
den
waterkant
gezien,
met
de
haven
vol
schepen
op
den
voorgrond,
dat
ook
hij
haar
in
vogelvlucht
teekent,
met
zorgvuldige
afbeelding
niet
alleen
van
de
straten,
grachten
en
pleinen,
maar
ook
van
alle
gebouwen,
muren
en
torens,
kerken
en
huizen.
Toch
verschilt
zijn
werk
heel
sterk
van
dat
van
Cornelis
Anthonisz.;
de
tech»
niek
is
geheel
anders,
in
plaats
van
de
houtsnee
is
de
gravure
gekomen,
en
hierin
was
Bast
een
buitengewoon
meester.
Zijn
werk
is
zoo
fijn,
dat
men
niet
kon
gelooven
dat
het
als
gewoon
graveerwerk
in
koper
gesneden
was,
men
meende
wel
dat
hij
in
zilver
graveerde.
Ook
afgezien
van
de
techniek,
is
zijn
werk
anders
dan
dat
van
zijn
voorbeeld;
hij
copieert
niet,
hij
bestu»
deert
zelfstandig
zijn
object
en
beeldt
het
op
zijne
wijze
af.
Teekenend
is,
dat
hij
wel
ongeveer
zijn
plan
neemt,
zooals
de
voorganger
het
gedaan
had,
maar
niet
geheel.
Bekijkt
men
bijvoorbeeld
zijn
afbeelding
van
de
Nieuwe
kerk
en
het
Stadhuis,
dan
ziet
men
dat
de
oriënteering
merkbaar
van
die
van
Cornelis
Anthonisz.
verschilt,
en
de
gebouwen
daardoor
eene
andere
gedaante
hebben
gekregen.
Zoo
heeft
hij
ons
niet
alleen
een
zelfstandig
kunstwerk
geleverd,
maar
een
werk
dat
voor
het
einde
der
16
de
eeuw
even
leerzaam
is
als
het
andere
voor
het
voorafgegane
tijdvak.
Er
is
evenwel
in
onzen
tijd
niet
zooveel
partij
van
getrokken,
en
dit
hangt
samen
met
het
feit
dat
in
’t
algemeen
de
stad
Am»
sterdam
van
deze
jaren
ons
lang
niet
zoo
goed
bekend
is
als
die
vaneen
halve
eeuw
vroeger.
Zooals
hierboven
gezegd
is,
was
Amsterdam
na
1578
ineen
tijd
van
over»
gang,
van
voortgaande
verandering.
Niet
slechts
is
het
herleefd,
maar
het
ontwikkelt
zich
in
weinige
jaren
vaneen
betrekkelijk
kleine
tot
een
groote
stad.
De
uitbreiding
gaat
zoo
snel
in
haar
werk,
en
gaat
zoo
onophoudelijk
voort,
dat
elke
afbeelding
van
zelf
reeds
zeer
spoedig
moet
verouderen.
Zooals
op
een
latere
uitgaaf
van
de
kaart
(1599)
wordt
aangegeven,
beeldt
ze
de
stad
af
zooals
die
„door
toevoeging
van
de
nieuwe
stad
op
verwonderlijke
wijze
onlangs
vergroot
is
doordat
in
1585
de
grenspalen
zijn
uitgezet,
en
weer
in
1593
de
wallen
oostvaarts
verwijd
zijn”.
We
moeten
dus
op
deze
kaart,
wanneer
we
die
met
de
afbeelding
van
1544
3