Tekstweergave van GA-1917_MB004_00083
Deze tekst is automatisch getranscribeerd en kan fouten bevatten.
AMSTELODAMUM
Pieter
Meyer
was
de
bekende
boekhandelaar
op
den
Dam,
wiens
huisde
beurs
der
nederlandsche
Letterkunde
werd
genoemd,
en
die
dan
ook
grooten
invloed
op
de
litteraire
beweging
ten
onzent
inde
18e
eeuw
heeft
uitgeoefend.
Cornelis
Vollenhoven
behoorde
tot
de
gegoede
doopsgezinden.
Hij
is
de
groot
-
vader
van
den
bekenden
mr.
Cornelis
Vollenhoven.
Johannes
Albertus
Schlosser
was
een
Utrechtenaar,
en
12
Juni
1753
te
Leiden
ge
-
promoveerd.
Sinds
December
1755
was
hij
te
Amsterdam
als
geneesheer
gevestigd.
Johannes
Lublink
de
Jonge
was
in
1736
geboren,
en
de
jongste
uit
het
Bestuur.
Hij
maakte
naam
als
letterkundige
en
musicus,
en
is
bekend
om
zijne
bemoeiingen
in
zake
het
kerkgezang
bij
de
Lutherschen,
tot
wie
bij
behoorde.
Als
premie
werd
een
gouden
penning
of
medaille
uitgeloofd
waarop
aan
de
eene
zijde
de
naam
van
den
redder
en
aan
de
andere
zijde
een
drenkeling
was
gegraveerd
met
als
randschrift
de
woorden:
redditur
hic
enectus
aquis
patriaeque
suisque.
In
plaats
van
deze
medaille
kon
de
redder,
desverkiezend,
ook
zes
gouden
dukaten
ontvangen.
De
dichter
Cs.
van
der
Pot
heeft
op
de
volgende
wijze
den
eere-penning
omschreven.
Wij
halen
zijne
regelen
aan,
omdat
hieruit
ook
nog
eens
duidelijk
doel
en
middelen
van
de
Maatschappij
blijken.
Men
ziet
de
Menschenliefde;
in
haaren
zachten
schoot
Het
koude
lijf
eens
drenkelings
verwarmen;
En,
daar
haar
hulp
’t
meedoogend
blijft
omarmen
Keert
zij
met
de
eene
hand
de
Seisen
van
den
Dood;
Hij
heeft
die
uit
de
gracht
reeds
opgeheven.
Daar
hij
op
’t
veege
hart,
met
de
andre
hand
bedekt,
Hoe
zeer
haar
teedre
zorg
wêer
’t
levensvonkje
wekt
Neg
mikt
en
tracht
den
laatsten
slag
te
geven.
De
Rookspuit
l
ligt
ter
zijde
en
naast
haar
geestrijk
vocht,
De
Middlen,
die,
bij
’t
koestren
en
geneezen
Haar
’t
meest
van
nut
en
dienstig
kunnen
weezen.
Zij
kweekt
in
long
en
lijf
weer
lucht
en
ademtogt.
’t
Verschiet
vertoont
een
huis;
’t
staat
voor
haar
open
Opdat,
met
’sHemels
hulp,
zij,
buiten
koude
en
lucht,
Door
moed
gesterkt,
het
werk
voltooye,
en
met
meer
vrucht
Op
’t
relden
van
den
Lijder
moge
hoopen.
Het
omschrift
luidt:
deeze;
inde
wateren
gesmoord,
Wordt
Vaderland
en
Magen
weergegeven.
Op
de
andere
zij
staat
’s
Redders
naam
geschreven
In
d’
Eikenkrans,
die
den
Romein
heeft
aangespoord
En
voor
’t
behoud
eens
burgers
werd
geschonken;
Dus
werd
die
g'oriekroon
hem
om
de
kruin
gezet.
Nu
schenkt
de
Maatschappij
elk,
die
een
Drenkling
redt,
Deeze
Eermunt,
in
het
schittrend
Goud
geklonken.
De
jeugdige
Maatschappij
ontving
al
spoedig
van
alle
kanten
bijval,
steun
en
waardeering.
De
ingezetenen
werden
nu
zoowel
door
de
provinciale
als
door
de
stedelijke
Regeeringen
bekend
gemaakt
met
hare
voorschriften,
en
een
ieder
werd
dringend
aangemaand,
deze
voorschriften
stiptelijk
na
te
volgen.
Met
voldoening
mocht
het
Bestuur
reeds
in
het
eerste
jaar
van
haar
bestaan
terugzien
op
de
resultaten
van
haren
arbeid.
In
het
tijdsverloop
toch
van
Augustus
1767
tot
November
1768
werden
in
ons
waterrijke
land
19
schijndoode
drenkelin
-
gen,
behandeld
volgens
de
voorschriften
der
Maatschappij,
tot
het
leven
terug
-
gebracht.
En
inde
anderhalve
eeuw
die
nu
achter
haar
ligt
zijn
duizenden
dren
-
kelingen
enz.
door
haar
tusschenkomst
in
het
leven
teruggeroepen.
Hoeveel
leed
zij
4
aar
mede
gekeerd
heeft
is
niet
in
cijfers
uittedrukken.
Ter
bestrijding
van
de
kosten
werd
aanvankelijk
door
ieder
der
oprichters
en
1
De
tabakklisteer,
die
langen
tijd
werd
gebruikt
om
de
sluimerende
levensgeesten
der
drenkelingen
te
wekken.
D.
K.
75