Tekstweergave van GA-1917_MB004_00070
Deze tekst is automatisch getranscribeerd en kan fouten bevatten.
AMSTELODAMUM
beiders,
die
na
verbreking
van
hun
arbeids
-
contract
naar
andere
steden
vertrokken
om
daar
werk
te
zoeken.
Later
traden
nog
toe
Dordrecht
en
de
drie
noordhollandsche
steden
Alkmaar,
Enkhuizen
en
Hoorn.
De
steden
vonden
in
hun
optreden
tegen
de
arbeiders
steun
bij
het
plakaat
der
Staten
van
Holland
van
17
Juli
1638,
waarbij
nieuwe
regels
werden
voorgescbreven
voor
het
aannemen
van
ge
-
zellen
inde
lakennijverheid.
Ook
werd
daarin
bevolen,
dat
bij
het
uitbreken
vaneen
staking
de
dekens
der
gilden
inde
niet
daarbij
be
-
trokken
steden
ter
plaatse
zouden
komen
om
te
bemiddelen.
Voorloopig
is
daarvan
niets
gekomen.
Toen
in
1638
b.v,
een
werkstaking
te
Amsterdam
uitbrak,
is
er
geen
droog
-
scheerderssynode
gehouden.
Dat
gebeurde
eerst
in
1643
te
Leiden.
Daar
werd
over
allerlei
arbeidskwestien
gesproken
en
ook
besloten,
dat
men
voortaan
om
de
twee
jaar
bij
af
-
wisseling
in
verschillende
hollandsche
steden
zou
bijeenkomen.
In
1737
werd
besloten,
in
verband
met
het
verval
der
weefnijverheid,
om
in
het
vervolg
slechts
om
de
vier
jaar
bijeen
te
komen.
Tot
1793
heeft
men
zoo
vergaderd.
Amsterdam
met
zijne
belangrijke
draperie
nam
naast
Leiden
op
de
droogscheer
-
derssynode
een
eerste
plaats
in.
Te
Amsterdam
is
zij
vergaderd
geweest
in
1653,
1673,
1693,
Ï7Ï3.
r
733.
1769-
De
eerste
twee
bijeenkomsten
zijn
gehouden
inden
Kloveniersdoelen,
de
drie
volgende
in
het
Oude
Zijds
Heerenloge
-
ment,
de
laatste
inden
Doelen
op
het
Singel.
Alles
geschiedde
op
kosten
der
ontvangende
stad.
H.
B.
Volkstaal.
Uiteen
artikel
in
de'
N.
Roti.
Crt.
(25
April
Ocht.
A.)
van
denbeer
A.
G.
de
Bruin
(Leiden)
over
China
en
het
Westen
:
„Geen
volk
echter
is
zonder
gebreken,
en
al
ben
ik
nog
zoo
aan
mijn
land
gehecht,
kan
ik
heel
goed
verdragen
dat
men
inden
vreemde
ons
volk
ruw
noemt.
Het
is
eenvoudig
de
waarheid.
Als
men
in
Venetië
tegen
een
paar
straattypen
zegt
„Venezia
è
una
bella
cita”,
dan
zeggen
ze
onmiddellijk:
„si
signore,
molto
bella”,
en
dadelijk
is
men
ineen
ge
-
sprek
gewikkeld.
Als
men
in
Amsterdam
tegen
lui
uit
het
volk
beweert
dat
de
stad
zoo
mooi
is,
klinkt
het
antwoord
:
„zeg,
„jongens,
daar
is
er
ook
één
gek
geworden”.
J.
W.
E.
Roomsch
en
Anti-Roomsch
omstreeks
r
535-
Onlangs
promoveerde
dr.
H.
T.
Grondijs
op
een
dissertatie,
waarin
hij
uitgaf
een
i6e-eeuwsch
handschrift
Een
spul
van
sinnen
van
den
siecke
stad
inde
Universiteits
Bibliotheek
te
Utrecht.
De
heer
J.
F.
M.
Sterck
bespreekt
deze
uitgave
in
Van
onzen
tijd
nrs.
38
en
39.
Men
heeft
hier
te
doen
met
een
rederijkers-stuk
uit
1535
of
1536,
waarin
allerlei
toespelingen
op
amsterdamsche
toestanden
gemaakt
worden
en
katholieke
en
anti-katholieke
richtingen
en
groepen
voor
-
gesteld
worden
onder
symbolische
figuren
als
Scriftuerlicke
Predicatie
(d.i.
een
priester),
Meer
dan
een
(d.i.
een
ambachtsman),
Sulck
veel
(d.i.
een
rijckaert).
De
„zieke
vrouw”
is
Amsterdam,
die
door
het
vertrek
van
her
-
vormde
priesters
krank
is
geworden.
Zoo
heeft
het
stuk
een
anti-rocmsche
strekking,
waarin
de
mooie
rollen
zijn
toebedeeld
aan
de
tegen
-
partij,
hier
de
rederijkers
en
de
schutters:
onder
de
luthersch
gezinde
regeering
die
in
1538
het
veld
moest
ruimen
voor
een
rcomsch
gezinde,
kan
het
spel
dus
alleen
zijn
ge
-
schreven
en
opgevoerd.
O
vertalrijk
zijn
plaatsen,
die
betrekking
hebben
op
dingen
van
localen
aard,
die
tot
dusver
niet
of
niet
voldoende
verklaard
zijn
en
die
stellig
goed
zullen
toelich
-
ten
den
kerkelijken
en
politiekenstrijd
tusschen
de
roomsche
Kerk
eenerzijds,
het
Luthera
-
nisme
en
het
Anabaptisme
anderzijds.
ln
T
535.
schrijft
de
heer
Sterck,
werd
op
den
Dam
opgevoerd
het
schooldrama
Joseph
van
Cornelius
Crocus,
den
rector
der
latijnsche
school,
nadat
deze
weer
heropend
was,
toen
zij
wegens
de
Wederdoopers-troebelen
gesloten
was
geweest.
In
dit
stuk
wordt
Hendrick
Dirksz,
die
drie
jaar
later
inde
roomsch
-
gezinde
regeering
zou
zitting
nemen,
uitbundig
geprezen;
inde
Siecke
stad
wordt
hij
gehekeld
en
bespot,
waardoor
beide
stukken
ook
van
groot
belang
zullen
blijken
te
zijn
voor
het
typeeren
der
letterkundige
beweging
hier
ter
stede
omstreeks
1535
a
'36.
J.
W.
E.
Rembrandt’s
Nachtwacht.
De
meening
dat
de
schilderij
in
verband
zou
staan
met
het
bezoek
van
Henriette
Maria
en
Frederik
Hendrik
aan
Amsterdam
in
1642,
die
reeds
vroeger
werd
geopperd,
is
niet
houdbaar
ge
-
bleken,
toen
ruit
een
document
werd
vast
-
gesteld,
da
de
Sclmttersoptocht
reeds
vóór
14
Juni
voltooid
en
betaald
was.
Het
schilderij
zou
dan
tusschen
20
Mei
en
14
Juni
moeten
zijn
besteld,
geschilderd
en
betaald,
hetgeen
klaarblijkelijk
een
onmogelijkheid
is.
Van
mijne
in
1905
neergeschreven
meening
dat
de
Schuttersoptocht
haastig
en
zonder
veel
voorstudies
is
uitgevoerd,
ben
ik
intusschen
geheel
teruggekomen.
Maar
ook
zonder
dat,
de
gewone
haastige
uitvoering
van
zoo’n
groot
doek
met
32
figuren,
vordert
meer
tijd
dan
een
week
of
vier.
F.
Schmidt
Degener
Bi.auwhoedenveem.
ln
het
April-num
-
mer
p.
30
werd
gerefereerd
het
toen
ver
-
schenen
eerste
gedeelte
van
dr.
M.
G.
de
Boer’s
studie
Van
waagdragersveem
tot
modern
groot
-
bedrijf.
Thans
is
het
vervolg
verschenen
en
is
het
complete
opstel
met
een
paar
illustraties
door
Noordhoff
te
Groningen
in
boekvorm
gebracht.
Allerlei
details
worden
besproken:
het
ziekenfonds
van
het
waagdra
-
gers-gilde
(ouder
dan
1621);
de
poging
in
62